Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 5 juli 2017, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van comparitie van 9 januari 2018.
2.De feiten
14. Gebreken en bezwaren
Balken in voormalige stal bevatten wel houtworm doch niet schadelijk
Boerderij uit 1897 => niet onderheidEnigszins verzakt
15.Fundering
17.Vloeren
begane grond = beton
Vlieringis bij het onderdeel
Kapconstructieaantasting door insecten geconstateerd en is een keuring door een gespecialiseerd bedrijf geadviseerd. In het onderdeel
Dragende wandenis zichtbare scheurvorming geconstateerd alsmede scheefstand en wordt als maatregel voorgesteld het herstellen van scheurvorming. Als opmerking staat vermeld dat [eiser] zich voor aanpassingen aan de draagconstructie kan laten adviseren door een constructeur.
Zolder/slaapverdiepingis op het onderdeel
Kapconstructieaantasting door insecten geconstateerd. Ook hier is bij het onderdeel
Dragende wandenzichtbare scheurvorming geconstateerd en wordt geadviseerd dit te herstellen. Op het onderdeel
Buitenkozijnen, ramen en deurenis een hoog vochtgehalte geconstateerd, wordt geadviseerd de onderdorpel te vervangen en wordt erop gewezen dat bij een vochtpercentage van 21% of meer een groot risico op het ontstaan van houtrot bestaat.
Begane grondis op het onderdeel
Buitenkozijnen, ramen en deurenonder meer houtrot en een hoog vochtgehalte geconstateerd. Als maatregelen worden geadviseerd het vervangen van de onderdorpels, het herstellen van het aanwezige houtrot, het nazien van de pui en het aanbrengen van tochtprofielen. Op het onderdeel
Vloer houtstaat vermeld dat die visueel niet waarneembaar is, maar dat de vloer afloopt en dat in de kelder aantasting door insecten is geconstateerd. Als maatregel wordt herstel van geconstateerde gebreken geadviseerd. Bij opmerkingen staat vermeld: “
Voor houtaantasting zie kapconstructie”.Bij Vloer beton staat vermeld:
“Visueel niet waarneembaar”.
Daken en gevels, onderdeel
Metselwerkvermeldt geconstateerde scheurvorming vanuit de constructie en zichtbare scheurvorming. Als maatregel wordt het herstellen van scheurvorming in het gevelmetselwerk geadviseerd. Het onderdeel
Funderingvermeldt zichtbare scheurvorming, scheefstand, niet gestabiliseerde zetting/zakking en scheefstand bovenbouw. Als maatregel wordt de keuring door een specialistisch bedrijf geadviseerd en als opmerking staat vermeld dat er indicaties zijn op problemen met de fundering.
Algemeen, onderdeel
Vochtgehalte algemeendat het geconstateerde vochtgehalte tijdens inspectie normaal was. Bij het onderdeel
Algemene opmerkingenstaat vermeld: “
Gezien de schuingetrokken/gezakte gevels en de gewijzigde kapconstructie alsmede de nog zichtbare scheuren in de muren van de woning is het aan te bevelen om de juiste deskundigen (funderingsdeskundige en constructeur) dit nader te laten onderzoeken.”
3.Het geschil
€ 133.291,08 door [gedaagden] aan [eiser] moet worden terugbetaald ter opheffing van het door [eiser] geleden nadeel;
€ 133.291,08 en de wettelijke rente vanaf 23 december 2016, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
Herstellen van de woning:
€ 95.893,69
(BW
)bepaalt dat de koper er geen beroep meer op kan doen dat hetgeen is afgeleverd niet aan de overeenkomst beantwoordt, indien hij de verkoper daarvan niet binnen bekwame tijd nadat hij dit heeft ontdekt of redelijkerwijs had behoren te ontdekken, kennis heeft gegeven. Dit artikel is specifiek bedoeld voor de koopovereenkomst, maar heeft dezelfde strekking als artikel 6:89 BW voor verbintenissen in algemene zin heeft. Zoals [gedaagden] terecht betoogt, staat het onbenut laten van de klachttermijn niet alleen in de weg aan een beroep op non-conformiteit, maar ook aan een vordering op grond van dwaling gebaseerd op feiten die ook de stelling zouden kunnen rechtvaardigen dat de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt (Zie in deze zin bijvoorbeeld HR 29-06-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ7617, m.nt. Jac. Hijma (Pouw/Visser)). Als vast zou komen te staan dat [eiser] te laat heeft geklaagd, dienen [eiser] zowel zijn primaire als subsidiaire vorderingen te worden ontzegd, zodat dit verweer als eerste wordt behandeld.
bekwame tijdis, is met name afhankelijk van de vraag of en in hoeverre de schuldenaar in zijn belangen is geschaad vanwege de verstreken tijd. Alleen de duur van de in acht genomen klachttermijn is dus niet doorslaggevend. Als de belangen van de schuldenaar niet zijn geschaad, zal niet spoedig voldoende reden bestaan om de koper een gebrek aan voortvarendheid te verwijten (zie bijvoorbeeld HR 08-02-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4600). Wil [gedaagden] op basis van artikel 6:89 dan wel 7:23 lid 1 BW een geslaagd beroep doen op het vervallen van de aanspraken van [eiser] , dan zal hij dus inzicht moeten geven in hoe en in welke mate hij als gevolg van de verstreken termijn is benadeeld.
Nooit meer zwamhad moeten doen. De rechtbank volgt deze stelling evenmin. Gelet op hetgeen hiervoor over de klachtplicht in zijn algemeenheid is overwogen is de enkele aanwezigheid van zwam niet voldoende om de klachttermijn te laten aanvangen. Daarvoor zal [eiser] , zo nodig na onderzoek, eerst hebben moeten vermoeden dat de zwam ook een gebrek in de prestatie van [gedaagden] oplevert. Zoals [eiser] heeft betoogd en [gedaagden] niet heeft weersproken wist [eiser] dat hij een oude woonboerderij had gekocht waar best iets mis mee kon zijn en heeft [eiser] pas een gebrek in de prestatie vermoed en behoeven te vermoeden toen gaandeweg de afbraakwerkzaamheden bleek dat de informatie uit de vragenlijst bij de koopovereenkomst, waaronder de informatie over het materiaal van de vloer, niet juist was en [gedaagden] , volgens [eiser] , van de zwam moet hebben geweten. Juist die wetenschap bij [gedaagden] is één van de essentiële feiten waarop [eiser] zijn vordering baseert. In dat licht is door [gedaagden] onvoldoende gemotiveerd waarom de klachttermijn al is gaan lopen op het moment dat
Nooit meer zwamheeft geconstateerd dat er sprake was van een ernstige zwaminfectie. [gedaagden] heeft namelijk niet uiteengezet waarom [eiser] op dat moment ook al had moeten beseffen dat de zwam al vanaf de levering aanwezig moet zijn geweest, laat staan waarom [eiser] op dat moment al had moeten vermoeden dat [gedaagden] van de zwam op de hoogte was ten tijde van de verkoop. Het besef van de mogelijkheid dat de zwam al bij aankoop aanwezig was en het vermoeden dat [gedaagden] daarvan op de hoogte moet zijn geweest kwam, zoals [eiser] heeft gesteld en [gedaagden] als zodanig niet heeft betwist, pas gaandeweg de sloop van de vloer, toen bleek dat in het gehele voorgedeelte van de woning geen beton lag, toen onder de houten vloer in de rechter voorkamer een andere houten vloer met dichtgekitte naden werd aangetroffen en in de gang geteerde plavuizen. Deze werkzaamheden zijn volgens [eiser] aangevangen in oktober 2016. De rechtbank neemt dan ook als uitgangspunt dat [eiser] had behoren te klagen binnen redelijke termijn nadat hij constateerde dat de vloer van de woning niet geheel van beton was, maar juist voor het grootste gedeelte van hout, zijnde omstreeks oktober 2016.
Was er naar uw overtuiging op 11 februari 2011, dan wel op 27 april 2011 sprake van een zwamaantasting in de woning aan het adres [adres] te [plaats] ?