ECLI:NL:RBDHA:2018:5506
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot afgifte van een hond in kort geding met betwisting van eigendom
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 mei 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee partijen die een affectieve relatie hebben gehad. De eiseres vorderde de afgifte van haar hond, een Mastino Napoletano genaamd [X], die momenteel in het bezit is van de gedaagde. De eiseres stelt dat zij de eigenaar is van de hond, terwijl de gedaagde betwist dat de eiseres recht heeft op de hond en claimt dat hij de hond zelf heeft aangeschaft en verzorgd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is geleverd door de eiseres om aan te tonen dat zij de eigenaar is van de hond. De rechter oordeelde dat zonder nader onderzoek, wat niet mogelijk is in een kort geding, niet kan worden vastgesteld dat de bodemrechter de vordering van de eiseres zal toewijzen. Bovendien is gebleken dat de hond goed wordt verzorgd door de gedaagde en dat de dochter van de eiseres, die emotioneel aan de hond is gehecht, ook bij de gedaagde verblijft. Daarom heeft de rechtbank de vordering van de eiseres afgewezen en bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.