ECLI:NL:RBDHA:2018:5433
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak met betrekking tot toerekeningsvatbaarheid
Op 7 mei 2018 heeft de Meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door de verzoekster, die verdacht werd van diefstal. Tijdens de zitting had de gemachtigde van verzoekster verzocht om de zaak aan te houden zodat het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) een rapport kon opstellen over haar toerekeningsvatbaarheid. De gewraakte rechter, mr. D. Biever, weigerde dit verzoek, wat leidde tot de wraking door verzoekster.
De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 23 april 2018, waarbij de gewraakte rechter en verzoekster niet aanwezig waren. De officier van justitie was wel aanwezig en stelde dat de beslissing van de rechter om geen deskundige te benoemen een zuiver processuele beslissing was, zonder schijn van vooringenomenheid.
De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van de rechter om de zaak niet aan te houden en geen deskundige te benoemen niet in het kader van een wrakingsverzoek kan worden getoetst. De kamer concludeerde dat er geen grond was voor het oordeel dat de rechter vooringenomen was of de schijn van vooringenomenheid had gewekt. Het verzoek tot wraking werd afgewezen en het proces in de hoofdzaak werd voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.