ECLI:NL:RBDHA:2018:5244
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en beroep tegen vaststelling meerderjarigheid in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 april 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Eritrees, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was ingewilligd. Eiser heeft echter beroep ingesteld tegen de vaststelling van zijn meerderjarigheid, die door de staatssecretaris was gedaan op basis van informatie uit Italië, waar hij met twee geboortedata geregistreerd stond. Eiser stelde dat hij in Italië had gelogen over zijn leeftijd om te kunnen doorreizen naar Nederland en betwistte de meerderjarigheid. De rechtbank oordeelde dat eiser procesbelang had bij de procedure, ondanks dat hij de asielvergunning had verkregen. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had vastgesteld dat eiser meerderjarig was, omdat eiser geen overtuigend bewijs had geleverd om zijn minderjarigheid aan te tonen. De rechtbank volgde de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat de geboortedatum die in een andere lidstaat is opgegeven, als uitgangspunt kan worden genomen, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt. De rechtbank verwierp ook de stelling van eiser dat hij recht had op een leeftijdsonderzoek, omdat de leeftijdsregistratie in Italië niet voldoende was betwist. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.