ECLI:NL:RBDHA:2018:5123
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag van minderjarige met internationale bescherming in Portugal
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 april 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een minderjarige eiser van Eritrese nationaliteit. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser internationale bescherming geniet in Portugal. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de minderjarige niet voldoende waren meegewogen in het besluit van de verweerder. Eiser stelde dat hij in Portugal onvoldoende bescherming en begeleiding had ontvangen, wat zijn beroep op artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) onderstreepte. De rechtbank concludeerde dat de verweerder niet had aangetoond dat hij de belangen van het kind had betrokken bij zijn besluitvorming, wat leidde tot een motiveringsgebrek. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en verklaarde het beroep gegrond, waarbij de verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1002,-.