ECLI:NL:RBDHA:2018:5009
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over vergunningplicht voor erfafscheiding versus vergunningsvrije pergola
In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Den Haag op 26 april 2018, gaat het om een geschil tussen eisers, wonende te [plaats], en het college van burgemeester en wethouders van Lisse. Eisers hebben een bouwwerk in hun voortuin geplaatst dat door de gemeente is aangemerkt als een erfafscheiding waarvoor een omgevingsvergunning vereist is. De gemeente heeft eisers gelast om deze erfafscheiding te verwijderen, onder dreiging van een dwangsom. Eisers hebben hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit is ongegrond verklaard door de gemeente. Vervolgens hebben eisers beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente op 24 januari 2017 een last onder dwangsom heeft opgelegd, omdat het bouwwerk niet als vergunningsvrij kon worden aangemerkt. Eisers betogen dat het bouwwerk een pergola is en dus vergunningsvrij zou moeten zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het bouwwerk, gezien de constructie en de hoogte van 2,5 meter, meer kenmerken vertoont van een erfafscheiding dan van een pergola. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen sprake is van een gelijk geval met andere situaties die door eisers zijn aangehaald, omdat in die gevallen geen verzoek tot handhaving was ingediend.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de gemeente bevoegd was om handhavend op te treden en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die zouden rechtvaardigen dat de gemeente van handhaving zou moeten afzien. Het beroep van eisers is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot handhaving. De uitspraak is openbaar uitgesproken en eisers kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.