Uitspraak
Rechtbank den haag
Gebiedscoöperatie Tussen Rijn en Waal B.A.,
T. en G. de Leeuw en Leeuw Holland,
Maatschap G.C. van Ommeren & M.J.A. van Ommeren-Quint,
[eiseres], handelend onder de naam:
Schapenhouderij de Krieger,
Maatschap Tomassen Koopman,
1.De procedure
2.De feiten
3.De vorderingen
Primair) (A.) de Staat te veroordelen tot nakoming van de pachtovereenkomst tussen partijen te dezen binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 300,- voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat de Staat daarmee in gebreke blijft, tot een maximum van € 25.000,-, althans een door de pachtkamer te bepalen dwangsom, voor elke dag of gedeelte daarvan dat de Staat niet voldoet aan het gevorderde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van verbeurte; (B.) de Staat te veroordelen tot vermindering van de pachtprijs vanaf de ingangsdatum van de pachtovereenkomst d.d.1 mei 2015 en tot bepaling in goede justitie uit hoofde van de pachtovereenkomst tussen partijen te dezen, tot aan het moment waarop de gebreken zijn verholpen; (C.) de Staat te veroordelen tot vergoeding van de schade aan pachters, ieder voor het aan hem/haar toekomende deel, Maatschap de Leeuw:
€ 33.463,92, Maatschap Tomassen Koopman: € 17.899,45, Schapenhouderij de Krieger: € 14.753,20 en Maatschap van Ommeren: € 37.072,05, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat zij jegens iedere eiser afzonderlijk in verzuim is tot aan de datum van algehele voldoening, (
Subsidiair) (A.) de Staat te veroordelen tot vermindering van de pachtprijs en tot bepaling in goede justitie van een pachtprijs uit hoofde van de pachtovereenkomst tussen partijen te deze vanaf de aanvangsdatum van de pachtovereenkomst d.d. 1 mei 2015; (B.) de Staat te veroordelen tot vergoeding van de schade aan pachters, ieder voor het aan hem/haar toekomende deel, Maatschap de Leeuw: € 33.463,92, Maatschap Tomassen Koopman:
€ 17.899,45, Schapenhouderij de Krieger: € 14.753,20 en Maatschap van Ommeren:
€ 37.072,05, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat zij jegens iedere eiser afzonderlijk in verzuim is tot aan de datum van algehele voldoening, (
Primair en subsidiair) de Staat te veroordelen in de kosten van de procedure, de nakosten daaronder begrepen.
4.Het verweer
5.De beoordeling
16 januari door de kantonrechter-voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier.