ECLI:NL:RBDHA:2018:4843
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake urgentieverklaring voor woningtoewijzing
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 april 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard. De eiser had op 14 april 2017 een urgentieverklaring aangevraagd, maar deze aanvraag werd op 24 april 2017 afgewezen. Het bezwaar van de eiser tegen deze afwijzing werd op 12 oktober 2017 ongegrond verklaard, waarna de eiser beroep instelde. Tijdens de zitting op 9 april 2018 werd de eiser bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft overwogen dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de woning waarin hij verbleef, hem ziek heeft gemaakt of dat deze ongeschikt was vanwege zijn fysieke en psychische problemen. De rechtbank concludeerde dat de eiser geen procesbelang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, omdat hij inmiddels vervangende woonruimte had gevonden. De rechtbank oordeelde dat de urgentieverklaring bedoeld is voor woningzoekenden die voorrang nodig hebben, en dat de situatie van de eiser was veranderd door het accepteren van een andere woning.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de eiser niet-ontvankelijk en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.