ECLI:NL:RBDHA:2018:4482
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- H.J. Schaberg
- J.P. Braam
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublinverordening en aangifte mensenhandel
Op 5 april 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, die zich identificeert als [naam 2], een voorlopige voorziening heeft gevraagd tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 16 maart 2018, weigerde de aanvraag van verzoekster voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, met als argument dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van haar aanvraag op basis van de Dublinverordening. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld, geregistreerd onder nummer NL18.5467, en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 5 april 2018, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk, heeft de voorzieningenrechter de argumenten van beide partijen gehoord. Verzoekster heeft gesteld dat zij in Nederland is binnengekomen met een vals visum en dat zij slachtoffer is van mensenhandel. De verweerder heeft zich niet verzet tegen de toewijzing van de voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft besloten om het bestreden besluit te schorsen en te bepalen dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Italië totdat er een beslissing is genomen op het beroep. Tevens is de verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 1.002,-.
De voorzieningenrechter heeft in zijn motivering aangegeven dat er voldoende aanleiding is om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen, gezien de omstandigheden van de zaak en de lopende aangiftes van verzoekster van mensenhandel. De rechtbank heeft afgesproken dat de verweerder de rechtbank zal informeren over de voortgang van het onderzoek door het openbaar ministerie en dat verzoekster de tijd zal benutten om haar identiteit verder te onderbouwen.