ECLI:NL:RBDHA:2018:4474
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning wegens niet betalen leges en verzoek om vrijstelling
Op 17 april 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van eiseres, die een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had ingediend. Deze aanvraag was buiten behandeling gesteld door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, omdat eiseres de verschuldigde leges niet had betaald. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd door de staatssecretaris kennelijk ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres, geboren in 1975 en van Nigeriaanse nationaliteit, moeder is van drie minderjarige kinderen. Eiseres heeft op 15 juli 2016 een aanvraag ingediend met als verblijfsdoel privéleven op grond van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank oordeelt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij op korte termijn niet in staat is om de leges te betalen, noch dat zij geen financiële steun kan krijgen van familieleden of derden. Eiseres had verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank werd toegewezen, maar de aanvraag voor de verblijfsvergunning bleef buiten behandeling.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, omdat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van het legesvereiste. De rechtbank benadrukt dat de staatssecretaris op goede gronden de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiseres kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.