ECLI:NL:RBDHA:2018:4277
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van Dublinverordening en authenticiteit van documenten
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 26 maart 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Armeense nationaliteit, een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De aanvraag was eerder afgewezen en de eiser had een opvolgende aanvraag ingediend op 22 september 2017. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de authenticiteit van de overgelegde documenten niet kon worden vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet kon aantonen dat hij langer dan drie maanden buiten het Schengengebied had verbleven, wat een voorwaarde is voor de toepassing van de Dublinverordening. De rechtbank heeft de stelling van de eiser dat Italië niet meer verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn aanvraag verworpen, omdat de overgelegde documenten niet voldoende bewijs boden voor zijn claim. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.