3.1.[A c.s.] vordert – samengevat –
in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening:
veroordeling van [C] om binnen één week na de datum van dit vonnis aan [A c.s.] over te dragen alle bankafschriften en overige stukken vanaf [datum overlijden] 2014 met betrekking tot de op naam van [C] of op naam van [Q] gestelde tegoeden bij UBS in Zwitserland, meer in het bijzonder met betrekking tot de [nummer 5] -rekening;
veroordeling van [C] om aan [A c.s.] een voorschot te betalen van € 200.000, althans een bedrag dat de rechtbank juist acht;
veroordeling van [C] om binnen één week na de datum van dit vonnis een bedrag van € 353.359 te storten op de derdengeldrekening van 030Notariaat te Nieuwegein, op welk bedrag het hiervoor onder b gevorderde voorschot in mindering zal strekken;
veroordeling van [C] tot betaling van een dwangsom van € 1.000 voor iedere dag dat [C] niet aan het onder a. en c. gevorderde voldoet met een maximum van € 380.000;
veroordeling van [C] in de kosten van het incident;
een verklaring voor recht dat de tegoeden bij UBS te Brig, Zwitserland op de [nummer 5] ‑rekening, die op [datum overlijden] 2014 € 353.359 bedroegen, geheel in de nalatenschap van [Q] vallen;
primair:veroordeling van [C] om aan [A c.s.] te betalen een bedrag van € 353.359, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf [datum overlijden] 2014, althans vanaf 15 februari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
subsidiair:veroordeling van [C] om het bedrag van € 353.359 terug te betalen aan de nalatenschap door dit bedrag te storten op de derdengeldrekening van 030Notariaat te Nieuwegein, met veroordeling van [C] tot betaling van een dwangsom van € 1.000 voor iedere dag dat zij niet aan deze veroordeling voldoet met een maximum van € 380.000;
veroordeling van [C] in de kosten van de hoofdzaak.