ECLI:NL:RBDHA:2018:410
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Buitenlandbijdrage Zorgverzekeringswet voor in het buitenland wonende gepensioneerde
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 19 januari 2018, staat de buitenlandbijdrage van eiseres centraal, die in Italië woont en een invaliditeitspensioen ontvangt vanuit Nederland. Eiseres is door het Zorginstituut Nederland als verdragsgerechtigde aangemerkt en heeft recht op zorg in Italië. De rechtbank behandelt de vraag of eiseres gehouden is een buitenlandbijdrage te betalen aan het Centraal Administratie Kantoor (CAK), dat de verantwoordelijkheden van het Zorginstituut Nederland heeft overgenomen. De rechtbank oordeelt dat eiseres over 2015 een buitenlandbijdrage van € 129,72 verschuldigd is, die later is herzien naar € 104,08. De rechtbank stelt vast dat de bijdrage dwingend is voorgeschreven door de relevante Europese en Nederlandse regelgeving, waaronder de Verordening EG 883/2004 en de Zorgverzekeringswet (Zvw). Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de bijdrage, maar de rechtbank concludeert dat de berekening van de bijdrage correct is uitgevoerd, waarbij rekening is gehouden met de woonlandfactor voor Italië. De rechtbank wijst erop dat de buitenlandbijdrage maandelijks wordt ingehouden op de uitkering van eiseres en dat de bijdrage niet rechtstreeks aan Italië wordt overgemaakt, maar via het Zorgverzekeringsfonds wordt afgedragen. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.