ECLI:NL:RBDHA:2018:3982

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 april 2018
Publicatiedatum
6 april 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 9252
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

Op 4 april 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van vreemdelingenrecht. Het verzoekster, met V-nummer [V-nummer] en vertegenwoordigd door mr. A. Orhan, had verzocht om te bepalen dat uitzetting achterwege blijft totdat op het beroep met zaaknummer AWB 17/9252 is beslist. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb buiten zitting uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waardoor niet langer voldaan werd aan het connexiteitsvereiste zoals neergelegd in artikel 8:81 van de Awb. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk was. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 4 april 2018 en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/9255
uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 april 2018 op het verzoek om voorlopige voorziening van

[verzoekster], verzoekster, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A. Orhan),
tegen
de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, thans de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb buiten zitting uitspraak in onderhavig verzoek om een voorlopige voorziening.
2. De voorzieningenrechter is verzocht om hangende het beroep met zaaknummer AWB 17/9252 te bepalen dat uitzetting achterwege blijft, totdat op het beroep is beslist.
3. De rechtbank heeft heden het beroep ongegrond verklaard, zodat niet langer wordt voldaan aan het in artikel 8:81 van de Awb neergelegde connexiteitsvereiste.
4. Het verzoek is om die reden kennelijk niet-ontvankelijk.
5. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E. Dutrieux, rechter, in aanwezigheid van mr. D.D. van Loopik, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 april 2018.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld