1.2Eiser heeft tegen dit besluit geen rechtsmiddel ingesteld. Dit besluit is daarom in rechte vast komen te staan.
2. Eiser is met ingang van 20 mei 2011 bevorderd tot tijdelijk tweede luitenant.
3. De opleiding van eiser tot [functie 2] heeft een vertraging opgelopen wegens bezuinigingen bij Defensie. Eiser is stilgezet in zijn vliegopleiding voor een periode van 19 maanden, te weten van augustus 2011 tot en met februari 2013. Tijdens deze periode heeft eiser niet gevlogen, maar diverse tijdelijke tewerkstellingen vervuld binnen de Koninklijke Luchtmacht.
In maart 2013 mocht eiser doorgaan met de opleiding en is begonnen met het onderdeel [onderdeel 1] . Op 7 november 2013 is de opleiding voortijdig beëindigd met als reden dat eiser de vereiste capaciteiten mist om de opleiding met goed gevolg af te ronden. De Vaste Commissie Examens (VCE) heeft de situatie van eiser besproken en geadviseerd om aan eiser een extra kans voor [onderdeel 1] te bieden, omdat er bijzondere omstandigheden zijn die deze extra kans rechtvaardigen. Eiser is immers 19 maanden uit de lopende opleiding gehaald vanwege organisatorische redenen en is hierdoor met onvoldoende basis [onderdeel 1] ingegaan. Naar aanleiding van dit advies van de VCE is door het bevoegde gezag besloten dat eiser een deel van [onderdeel 1] mocht herhalen.
Eiser heeft de aan hem aangeboden herkansingsmaatregelen als ontoereikend ervaren en heeft om overplaatsing verzocht als [functie 3]. Dit verzoek is gehonoreerd en op 3 november 2014 is eiser begonnen met [onderdeel 2] , een opleiding [opleiding 2]. Op 9 april 2015 heeft eiser de [onderdeel 2] behaald.
4. Op 20 juni 2015 heeft eiser het onderhavige verzoek ingediend. Eiser heeft aangevoerd dat zijn overplaatsing naar [afdeling] de nadelige gevolgen van de stilstand in zijn opleiding niet heeft weggenomen. Om de vertraging in zijn carrière te compenseren en de bewezen diensten in de tussenliggende periode te erkennen en belonen, verzoekt eiser het volgende:
- de ingangsdatum van de effectieve rang tweede luitenant en dienverplichting te herzien van de te verwachten datum 9 april 2014 naar 11 januari 2012. Hiervoor dient de periode van de [onderdeel 2] te laten gelden als voortzetting op de initieel geplande startdatum
[onderdeel 1] , zijnde 10 augustus 2011. De duur van de [onderdeel 2] bedroeg in totaal 110 werkdagen. Deze 110 werkdagen, geteld vanaf 10 augustus 2011, leveren de datum
11 januari 2012 op;
- daarnaast aanstelling als eerste luitenant met ingang van 11 januari 2014, zoals beschreven in artikel 24b, derde lid, onder a, van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR);
- rectificatie voor gederfde inkomsten.
5. Op 23 juli 2015 heeft eiser een besluit ontvangen tot functietoewijzing, bevordering en aanpassing loopbaanfase 1. In dit besluit is vastgesteld dat eiser wordt bevorderd tot tweede luitenant per 9 april 2015.
6. Bij het primaire besluit van 6 augustus 2015 is het verzoek van eiser afgewezen, onder verwijzing naar artikel 12k, tweede lid, aanhef en onder b, van de Militaire ambtenarenwet 1932 (MAW) voor wat betreft de duur van de dienverplichting, en naar artikel 24, vierde lid, van het AMAR voor wat betreft de ingangsdatum van de bevordering.
7. Bij Koninklijk Besluit van 22 september 2015 is eiser, gelet op artikel 24, vierde lid, van het AMAR, bevorderd tot tweede luitenant met ingang van 9 april 2015.
8. Bij nota van 11 februari 2016 heeft de Commandant Luchtstrijdkrachten de “Regeling compensatie in verband met vertraging tijdens opleidingen luchtvarenden” vastgesteld.
9. Ten einde het treffen van compensatiemaatregelen door verweerder, is in overleg met eiser vastgesteld dat de duur van de door eiser opgelopen vertraging in zijn opleiding
2 jaar en 1 maand bedraagt.
Bij besluit van 26 mei 2016 heeft de Commandant Luchtstrijdkrachten aan eiser op grond van de voornoemde nota een vliegtoelage toegekend. Daarin is vastgesteld dat eiser met ingang van 1 april 2015 aanspraak heeft op een vliegtoelage in de categorie A met een waarderingsfactor van 25 punten. Hoewel de nota van 11 februari 2016 geen terugwerkende kracht kent, ziet de Commandant Luchtstrijdkrachten aanleiding om eiser ambtshalve en rechtens onverplicht, hem conform de nota te compenseren en hem met ingang van 1 april 2015 een vliegtoelage toe te kennen die gebaseerd is op een waarderingsfactor van 35 punten in plaats van 25 punten. Daarnaast wordt zijn “klikmaand” met terugwerkende kracht vastgesteld op maart 2015 in plaats van op april 2015.
Bij besluit van 5 december 2016 is aan eiser met ingang van 20 mei 2011 één extra salarisperiodiek toegekend als compensatie voor vertraging in de bevorderingsrang tot tweede luitenant.
10. Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard, onder verwijzing naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 3 november 2016 (ECLI:NL:CRVB:2016:4203) in een soortgelijke zaak. 11. Eiser heeft, samengevat, het volgende aangevoerd.
De voor hem geldende dienverplichting loopt te lang door als gevolg van vertragingen die niet voor zijn rekening en risico komen. De uitspraak van de CRvB van 3 november 2016 is niet onverkort van toepassing, omdat het rendement van de opleiding in het geval van eiser, waarvoor de dienverplichting is bedoeld, al eerder is ingegaan dan verweerder stelt. Eiser heeft immers gedurende zijn tijdelijke tewerkstelling werkzaamheden uitgevoerd van volledig opgeleid vliegers, zodat zij effectiever konden werken en op hun beurt meer rendement voor Defensie konden maken. Voor het behalen van rendement is bovendien niet nodig dat de opleiding is afgerond. Eiser is het niet eens met de stelling van verweerder dat zijn dienverplichting van tien jaar pas na het behalen van de totale opleiding begint. In het aanstellingsbesluit van eiser is immers bepaald dat de dienverplichting begint na de initiële opleiding. Eiser heeft vanwege budgetproblemen van Defensie tegen zijn wil een aantal maanden volledig stil gezeten. Pas daarna kreeg eiser de opties aangeboden waarmee volgens de uitspraak van de CRvB eiser weer controle over zijn dienverplichting kreeg. Daarom kan hem niet worden tegengeworpen dat hij de vertraging vooraf heeft geaccepteerd. Daarbij komt dat in het aanstellingsbesluit van een uitloop van maximaal zes maanden wordt uitgegaan. Ook dit versterkt eiser in zijn standpunt dat zijn dienverplichting dient te worden verkort. Gezien het vorenstaande dient het verzoek van eiser om verschuiving van de tienjaarperiode voor zijn dienplicht gehonoreerd te worden. Wegens de uitgevoerde werkzaamheden is ook de gevraagde vervroeging van de bevordering aan de orde.
12. De rechtbank overweegt het volgende.