ECLI:NL:RBDHA:2018:3810

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 februari 2018
Publicatiedatum
4 april 2018
Zaaknummer
NL18.1347
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag van Syrische man met internationale bescherming in Duitsland

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2018 uitspraak gedaan in een beroep van een man van Syrische afkomst tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij zijn asielaanvraag van 7 januari 2018 niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser al internationale bescherming geniet in Duitsland, waar hij op 30 juni 2016 een verblijfsvergunning heeft verkregen, geldig tot 29 juni 2017. Eiser heeft Duitsland verlaten voordat zijn aanvraag tot verlenging van de verblijfsvergunning was behandeld. De staatssecretaris heeft in zijn besluit verwezen naar informatie uit Eurodac, waaruit blijkt dat Duitsland op 4 december 2017 opnieuw internationale bescherming aan eiser heeft verleend.

De rechtbank overweegt dat, volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, van een vreemdeling mag worden verlangd om terug te keren naar de lidstaat waar hij internationale bescherming geniet. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat eiser internationale bescherming geniet in Duitsland en dat hij daarom niet in Nederland asiel kan aanvragen. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat Duitsland de internationale bescherming aan hem heeft beëindigd. De rechtbank wijst erop dat de omstandigheden in Duitsland, zoals door eiser gesteld, niet relevant zijn voor de vraag of hij recht heeft op asiel in Nederland.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.1347
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 februari 2018 in de zaak tussen

[naam] , eiser

(gemachtigde: mr. N. van Luijk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.J.F.M. van Raak).

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 19 januari 2018 (het bestreden besluit).
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL18.1348, plaatsgevonden op 8 februari 2018. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser is een man van Syrische afkomst en onbekende nationaliteit. Zijn asielaanvraag van 7 januari 2018 is bij het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser al internationale bescherming geniet in een andere lidstaat van de Europese Unie, namelijk Duitsland.
2. Niet in geschil is dat eiser op diens aanvraag om internationale bescherming in Duitsland (op 30 juni 2016) in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning, geldig tot 29 juni 2017. Eiser heeft verzocht om verlenging, maar hij is uit Duitsland vertrokken voordat op deze aanvraag is beslist. Verweerder heeft erop gewezen dat volgens informatie uit Eurodac van 7 januari 2018 Duitsland aan eiser op 4 december 2017 (opnieuw) internationale bescherming heeft verleend.
3. Volgens vaste rechtspraak (Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 17 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1971) is al vanwege de internationale bescherming in een andere lidstaat van de Europese Unie sprake van een zodanige band met die lidstaat dat van een vreemdeling mag worden verlangd om daar heen te gaan.
4. Naar het oordeel van de rechtbank mocht verweerder voor zijn conclusie dat eiser internationale bescherming geniet in Duitsland afgaan op de informatie uit Eurodac. Ook overigens is niet gebleken dat Duitsland de internationale bescherming aan eiser heeft beëindigd. Gelet hierop mag van eiser worden verlangd dat hij naar Duitsland terugkeert. Voor zover eiser stelt dat zijn eerdere leefomstandigheden in Duitsland te wensen overlieten, leidt dat niet tot een ander oordeel. Eiser dient hiervoor hulp te zoeken bij de Duitse autoriteiten. Ook de volgens eiser onvoldoende mogelijkheden voor gezinshereniging in Duitsland laten onverlet dat eiser, op grond van de aan hem verleende internationale bescherming naar Duitsland, kan terugkeren en geen asiel behoeft in Nederland.
5. De aanvraag is terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.E. Paulus, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2018.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van verzending van het proces-verbaal van deze uitspraak of na de dag van plaatsing daarvan in het digitale dossier. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.