ECLI:NL:RBDHA:2018:3762
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering duurzaam verblijf gemeenschapsonderdaan op basis van Vreemdelingenwet 2000
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 april 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de weigering van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om eiseres, een Bulgaarse nationaliteit houdende vrouw, duurzaam verblijf te verlenen in Nederland. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen besluiten van de staatssecretaris van 3 april 2017, waarin werd vastgesteld dat zij geen rechtmatig verblijf had gehad op grond van artikel 8.12 van het Vreemdelingenbesluit 2000. Eiseres had eerder een aanvraag ingediend voor een document 'duurzaam verblijf burger van de Unie', welke ook was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres sinds haar inschrijving in de Basisregistratie Personen op 9 december 2011 en haar inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel per 1 januari 2012, niet heeft aangetoond dat zij rechtmatig verblijf had in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 8.12 van het Vreemdelingenbesluit 2000, omdat zij niet had aangetoond dat zij gedurende de vereiste periode reële en daadwerkelijke arbeid had verricht. De rechtbank heeft de beroepen van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Eiseres kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Raad van State.