3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair (vrijspraak)
Aangeefster heeft verklaard dat zij zag dat, toen de verdachte opstond, hij iets uit zijn broekzak haalde en dat hij dit, toen de verdachte haar met één hand bij haar keel vast had, tegen haar keel hield. Deze verklaring wordt gedeeltelijk ondersteund door de verklaring van [beveiliger] , beveiliger in de PI. Deze heeft verklaard dat hij zag dat de verdachte met zijn rechterhand de nek van het slachtoffer beetpakte en met zijn linkerhand een snijbeweging maakte. Hij kon echter niet zien of de verdachte iets in zijn hand had. De andere beveiligers die als getuige zijn gehoord hebben niet verklaard dat zij hebben gezien dat de verdachte het slachtoffer heeft gesneden dan wel gestoken. De verdachte heeft ontkend dat hij voor, tijdens of na het incident een stuk glas of ander scherp voorwerp in zijn handen heeft gehad. Het dossier bevat geen verklaring uit de eerste hand die dit weerspreekt.
In de spreekkamer waar de verdachte en aangeefster met elkaar hebben gesproken, zijn na het incident enkele stukjes glas aangetroffen. Er is echter nagelaten om deze stukjes glas nader te laten onderzoeken. Evenmin blijkt uit het dossier dat is vastgesteld dat er zich, voordat de verdachte en aangeefster van de spreekkamer gebruik maakten, geen glas in de ruimte bevond. Getuige [getuige] heeft weliswaar verklaard dat hij voordat de psychologe de spreekkamer in ging geen glas heeft zien liggen, maar het betreft zeer kleine stukjes glas en niet duidelijk is of deze getuige bewust heeft gekeken of er iets aanwezig was in de ruimte.
Wel blijkt uit het dossier dat aangeefster door het incident op 7 juli 2017 enig letsel heeft opgelopen in haar nek, waaronder enkele krassen. Volgens de verdachte zijn deze krassen mogelijk veroorzaakt door zijn nagels. Ook dit letsel van aangeefster is niet nader onderzocht.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van een stuk glas of ander scherp voorwerp, nu immers niet valt uit te sluiten dat het letsel van aangeefster op andere wijze, bijvoorbeeld door de nagels van de verdachte, is ontstaan. De verdachte zal dan ook van feit 1 in alle varianten worden vrijgesproken.
Feit 2 primair, subsidiair en meer subsidiair
De verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij het slachtoffer met één hand bij haar keel heeft gepakt en heeft vastgehouden. Ook toen zij begon met slaan om hem van zich af te krijgen, heeft hij haar niet losgelaten. Pas door ingrijpen van de beveiligers is aangeefster uiteindelijk uit de greep van de verdachte losgekomen.Hij heeft echter niet haar keel dichtgeknepen, waardoor zij geen lucht meer zou hebben gekregen, aldus de verdachte.
De rechtbank ziet zich ten eerste voor de vraag gesteld of de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een poging om aangeefster van het leven te beroven. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Van het leven beroven?
Aangeefster heeft verklaard dat de verdachte haar met één hand stevig bij haar keel had vastgepakt en dat zij veel kracht moest zetten met haar handen om zijn handen van haar keel te halen. Zij had het idee dat hij haar wilde vermoorden. Ook heeft zij verklaard dat zij voelde dat ze nog wel lucht kreeg en dat ze begon te gillen.Zij heeft niet verklaard dat de verdachte haar keel heeft dichtgeknepen. Hoewel getuigen wel hebben verklaard dat de verdachte de keel van aangeefster heeft dichtgeknepen, ziet de rechtbank in de verklaring van aangeefster steun voor de verklaring van de verdachte dat hij enkel haar keel heeft vastgepakt en vastgehouden, maar haar keel niet heeft dichtgeknepen. De rechtbank zal de verdachte dan ook partieel vrijspreken van het dichtknijpen van de keel van aangeefster.
De vraag of het vastpakken en vasthouden van de keel van het slachtoffer, terwijl het slachtoffer nog lucht krijgt, een poging oplevert om het slachtoffer van het leven te beroven, beantwoordt de rechtbank ontkennend. Naar algemene ervaringsregels roepen deze handelingen immers niet de aanmerkelijke kans in het leven dat het slachtoffer hierdoor komt te overlijden.
Dit betekent dat de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen acht dat de verdachte daadwerkelijk heeft getracht om aangeefster te doden. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van de hem primair ten laste gelegde poging om aangeefster van het leven te beroven.
Zwaar lichamelijk letsel?
De rechtbank is op diezelfde grond van oordeel dat niet kan worden gezegd dat door het met kracht vastpakken en vasthouden van de keel, zonder dat deze wordt dichtgeknepen, de aanmerkelijke kans bestaat dat het slachtoffer hierdoor zwaar lichamelijk letsel oploopt. Dit betekent dat de verdachte ook zal worden vrijgesproken van de hem subsidiair ten laste gelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Mishandeling?
Nu aangeefster heeft verklaard dat de verdachte haar bij haar keel heeft gepakt en heeft vastgehouden en zij heel veel moeite moest doen om los te komen en de verdachte dit ook heeft bekend, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte aangeefster heeft mishandeld door haar met kracht bij de keel vast te pakken en te houden. Dat dit met kracht is gebeurd blijkt ook uit het letsel van aangeefster, onder andere bestaande uit een kneuzing in haar hals.
De rechtbank is echter met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat geen sprake is geweest van voorbedachte raad, omdat niet aan de daarvoor in de jurisprudentie gestelde eisen is voldaan, zodat de verdachte van dit bestanddeel dient te worden vrijgesproken.