ECLI:NL:RBDHA:2018:3468
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in verband met spoedsluiting horeca-inrichting na geweldsincident
Op 20 maart 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een horeca-inrichting die op 15 maart 2018 door de burgemeester van Delft was besloten te sluiten voor de duur van vier weken, met ingang van 19 maart 2018, na een geweldsincident dat op 24 december 2017 had plaatsgevonden. Verzoekster, de horeca-inrichting, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 20 maart 2018 is de gemachtigde van verzoekster verschenen, evenals enkele andere betrokkenen. De burgemeester was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan en het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van verzoekster om de beslissing op bezwaar af te wachten zwaarder wegen dan de belangen van verweerder om direct tot sluiting over te gaan.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het geweldsincident van 24 december 2017 de enige grondslag was voor de sluitingsmaatregel en dat er sindsdien geen andere incidenten hebben plaatsgevonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat een sluiting die bijna drie maanden na het incident wordt opgelegd, niet redelijk is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het primaire besluit geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoekster.