Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[A] ,
[B],
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 augustus 2016, met twaalf producties;
- de conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in (deels voorwaardelijke)
- het tussenvonnis van 2 november 2016, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de akte vermeerdering van eis in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie, met één productie;
- het proces-verbaal van de plaatsopneming, bezichtiging en comparitie van partijen,
- de brief van 22 juni 2017 van mr. Tap voornoemd, met één productie;
- de brief van 23 juni 2017 van mr. Van Gelderen voornoemd, met één productie;
- het proces-verbaal van de voortzetting van de comparitie van partijen, gehouden op 28 juni 2017;
- het proces-verbaal van de voortzetting van de comparitie van partijen, gehouden op 20 september 2017.
2.De feiten
Partijen
(…), de daken, schoorstenen en ventilatiekanalen, (…)
“bedrijvigheid (industrie)”(perceel 2728 A1, met vermelding van [C] als gerechtigde),
“wonen (appartement)”(perceel 2728 A2, met vermelding van [A. c.s.] als gerechtigden). Het kadastrale object betreffende perceel 1867 is in het kadaster omschreven als
“berging-stalling (garage-schuur)”(met vermelding van [C] als gerechtigde).
“de winkel/bedrijfsruimte met drie afzonderlijke bovenwoningen, onder- en bijgelegen grond aan de Piet Heinstraat 114, 114a, 114b, 114c, 114d, en 114e te ’s-Gravenhage, kadastraal bekend als gemeente ’s-Gravenhage, sectie Z nummer 1866, groot één are en vijf en negentig centiaren.”
“het maken van magazijnen op de begane grond ten behoeve van de service-stations- [X ] -het overdekken der open plaatsjes en het uitbreken der indeling tussen achtergevel en doorsmeerruimte (bovenwoningen blijven ongewijzigd)”. De directie van het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht heeft in een verklaring bij de verleende bouwvergunning blijkens een brief van 9 oktober 1970 vermeld dat
“bij het samenvoegen van de winkel Piet Heinstraat nr. 114 en het bedieningsstation Elandstraat nr. 83 en het verbouwen daarvan tot bedieningsstation met magazijn, voor zover bij controle, laatstelijk op 24 augustus 1970 is gebleken, is voldaan aan de ter zake geldende voorschriften. Het voornoemde bedieningsstation met magazijn kan daarom als zodanig in gebruik worden genomen of in gebruik worden gegeven.”
“het maken van badkamers-pantry’s en douche’s op de 1e, 2e en zolderverdieping met bijbehorende restauratie- en verbouwwerken.”Het zijaanzicht van de bebouwing aan de Piet Heinstraat en de Elandstraat was na die verbouwing als volgt.
Verbouwing [C] , huidige situatie
3.Het geschil
primairwordt veroordeeld om binnen negentig dagen na betekening van dit vonnis de nieuwbouw volledig af te (doen) breken en te (doen) verwijderen, de wijzigingen van het plat volledig ongedaan te (doen) maken, en Piet Heinstraat 114 A-1 en het plat in overeenstemming met de splitsingsakte en de splitsingstekening te (doen) brengen, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000 per dag dat deze veroordelingen niet alle volledig zijn nagekomen;
subsidiairwordt veroordeeld om binnen veertien dagen na heden ieder gebruik van het plat te (doen) beeindigen, de wijzigingen van het plat volledig ongedaan te (doen) maken, de staat van het plat te (doen) (terug)brengen in overeenstemming met de splitsingsakte en de splitsingstekening, alsmede om het gehele plat weer te (doen) bedekken met ddaarvoor geschikte terrastegels, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag dag deze veroordelingen niet alle volledig zijn nagekomen;
subsidiair, zal worden veroordeeld tot vergoeding aan [A. c.s.] van alle schade die zij door zijn onrechtmatig handelen hebben geleden, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding;
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
jegens elkanderverplicht zijn de bouw en inrichting van het gesplitste gebouw in stand te houden. Van die verplichting kunnen ook de individuele appartementseigenaars nakoming vorderen (artikel 3:296 BW). Voor de verplichtingen neergelegd in het modelreglement is dat niet anders, nu ook die verplichtingen gelden tussen de verschillende appartementseigenaars (artikel 5:126 lid 3 BW). De omstandigheid dat de VVE binnen de grenzen van haar bevoegdheid de gezamenlijke appartementseigenaars
kanvertegenwoordigen en tegen appartementseigenaars
kanoptreden die niet voldoen aan hun verplichtingen, brengt niet met zich dat die appartementseigenaars hun eigen vorderingsrecht verliezen (vgl. Gerechtshof Amsterdam, 14 juli 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2900, rechtbank Den Haag, 10 april 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ7901). Dat het in voorkomend geval praktischer kan zijn, mede met het oog op de verdeling van de proceskosten over de gezamenlijke appartementseigenaars, dat de VVE als eisende partij optreedt, daartoe gemachtigd door de deelgenoten in de gemeenschap, maakt dat niet anders.
naastde appartementseigenaars bevoegd is een zodanige vordering in te stellen (artikel 5:126 lid 2 BW), maar ontneemt de individuele appartementseigenaars niet hun vorderingsrecht. De rechtbank verwerpt derhalve het niet-ontvankelijkheidsverweer van [C] .
Betekenis kadastrale grens
gehelebebouwing aan de Elandstraat dat adres draagt. Op de splitsingstekening is het plat dat aansluit op de eerste verdieping van de Piet Heinstraat ingetekend. Niet is in geschil dat dat plat liep en loopt tot de achtermuur (achtergevel) van de bebouwing aan de Elandstraat (het plat is de overkapping van de ruimte tussen de bebouwing aan de Piet Heinstraat enerzijds en die aan de Elandstraat anderzijds. Blijkens de tekening van het appartementsrecht dat de begane grond op de grond perceelnummer 1866 omvat, loopt dat appartementsrecht verder door dan het plat, zodat dat appartementsrecht ook een gedeelte van de bebouwing aan de Elandstraat moet omvatten. Op de splitsingstekening staat een schets van de gehele bebouwing tussen de Piet Heinstraat en de Elandstraat weergegeven, met vermelding van de schaal. Ook de tekeningen van de te onderscheiden appartementsrechten zijn van een schaal voorzien, evenals de kadastrale kaart. Na meting en omrekening van de situatieschets volgt dat de totale bebouwing ongeveer een lengte van 31 meter heeft, hetgeen zo goed als overeenstemt met de lengte van de percelen 1866 en 1867, na omrekening, op de kadastrale kaart. Meting en omrekening van de lengte van het appartementsrecht op de begane grond leidt tot een werkelijke lengte op het langste punt van 26,2 meter. Op het kortste punt is dat 25,6 meter. Daarmee resteert dus aan niet gesplitste bebouwing in de lengte een gedeelte van 4,8 meter à 5,4 meter. Dat is - ongeveer - de lengte van het kadastrale perceel met nummer 1867. Een en ander bevestigt dat de grond met perceelnummer 1867 buiten de splitsing is gelaten.
Tandartsenpraktijk)). Dit blijkt alleen al uit de feitelijke inrichting van de bebouwing aan de Elandstraat en die aan de Piet Heinstraat ten tijde van de levering aan [C] , waarbij - naar niet in geschil is - op de begane grond sprake was van een éénsteens scheidingsmuur met een opening ter grootte van een dubbele deur (waarin zich de ter comparitie van 28 juni 2017 getoonde blauwe deuren bevonden). De rechtbank heeft bij de plaatsopneming vastgesteld dat dit de muur moet zijn die de achterzijde (achtergevel) vormt van het gebouw aan de Elandstraat. Niet kan dan ook worden gezegd dat het gebouw aan de Elandstraat en de daar achtergelegen bebouwing constructief op elkaar waren afgestemd en als incompleet golden zonder elkaar. Hier komt bij dat in het gebouw aan de Elandstraat in 1987/1988 een entresol is ingebouwd en [Q] in 2007 op de toen bestaande eerste verdieping is gaan wonen (zie de bouwaanvraag voor de inbouw van een entresol en afbeelding 8, en de afbeeldingen 10 en 11, waarop de ingebouwde eerste verdieping met woon- en slaapkamer zichtbaar zijn en de indeling van dit gebouw ten tijde van de levering aan [C] voorafgaand aan de verbouwing). Die entresol/eerste verdieping zijn eveneens onzelfstandige en niet af te scheiden delen van het gebouw aan de Elandstraat, derhalve bestanddelen van het gebouw. Het gebouw aan de Elandstraat is constructief steeds één zaak geweest. Ook kan niet geoordeeld worden dat de bebouwing aan de Piet Heinstraat niet meer aan haar bestemming zou kunnen beantwoorden als de bebouwing aan de Elandstraat, voor zover gelegen op de grond van met perceelnummer 1866, een afzonderlijke zaak is. Integendeel, ook nu wordt alleen in de bebouwing aan de Piet Heinstraat een bedrijfs-/winkelruimte geëxploiteerd.
open de balkons zich
overde hiervoor vastgestelde erfgrens. Die erfgrens loopt immers, zoals hiervoor is beslist, op de buitenzijde van de achtergevel van de bebouwing aan de Elandstraat. Onder de ramen (dan wel muuropeningen) verstaat de rechtbank ook de (glazen) deuren die toegang bieden tot de balkons, respectievelijk het plat op de eerste verdieping van de bebouwing aan de Elandstraat. De betwisting van [C] dat de ramen en de balkons van het appartementencomplex zich niet binnen twee meter van die grens bevinden, kan derhalve geen stand houden. Daarmee zijn die ramen en balkons in strijd met artikel 5:50 BW, hetgeen onrechtmatig is. Dit brengt met zich dat in beginsel de balkons verwijderd en de ramen (waaronder de rechtbank mede verstaat de deuren van de balkons en de deuren die toegang bieden op het plat dat grens aan de eerste verdieping) hetzij verwijderd, hetzij vastgezet (zodat zij niet geopend kunnen worden) en ondoorzichtig gemaakt moeten worden in de zin van artikel 5:51 BW.
niet verstevigde deelvan het plat als terras te gebruiken. [C] dient op basis van de informatie van zijn architect aan te geven welk deel van het plat ongeschikt is voor het gebruik als terras. Nu uit diezelfde verklaring volgt dat het plat wel beloopbaar is, zal voornoemd verbod niet verder strekken dan het gebruik als terras op dat deel.
NJ1997/684). In reconventie is geen verweer gevoerd tegen de gevorderde uitvoerraad bij voorraadverklaring.
5.De beslissing
- de terrasvlonders te verwijderen;
- het deel van het plat waarop zich de terrasvlonders hebben bevonden, te bedekken