ECLI:NL:RBDHA:2018:2950
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening voor verstrekking Nederlands paspoort
Op 12 maart 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H. Loonstein, had verzocht om de verstrekking van een Nederlands paspoort, zodat hij zijn zieke vader in Nederland kon bezoeken. De verweerder in deze zaak was de Minister van Buitenlandse Zaken, vertegenwoordigd door mr. J.O. van der Loo.
De voorzieningenrechter overwoog dat op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er sprake is van onverwijlde spoed en een zwaarwegend belang. Echter, de rechter stelde vast dat verzoeker in het bezit was van een Israëlisch paspoort, waarmee hij zonder visum naar Nederland kon reizen. Dit leidde tot de conclusie dat er geen spoedeisend belang was dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde.
De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, met de overweging dat de procedure niet bedoeld is om sneller een beslissing in de hoofdzaak te verkrijgen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 maart 2018, en tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.