ECLI:NL:RBDHA:2018:278

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 januari 2018
Publicatiedatum
15 januari 2018
Zaaknummer
6205365/17-19333
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in reële proceskosten in verzet incassoprocedure met misbruik van procesrecht

In deze zaak heeft de kantonrechter op 8 januari 2018 uitspraak gedaan in een verzetprocedure waarbij de eisende partij, aangeduid als '[opposant]', zich verzet tegen een eerder verstekvonnis van 2 februari 2005. Dit verstekvonnis verplichtte '[opposant]' tot betaling van een bedrag van € 190,12 aan de Belgische rechtspersoon Canal+ N.V. De eisende partij heeft aangevoerd dat hij nooit een overeenkomst met Canal+ heeft gesloten en dat de vordering ongegrond is. Tijdens de zitting op 28 november 2017 is '[opposant]' verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl Canal+ vertegenwoordigd was door J. van Doorn.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Canal+ niet in staat was om de gestelde overeenkomst aan te tonen en dat zij geen onderzoek heeft verricht naar het verweer van '[opposant]'. Dit leidde tot de conclusie dat Canal+ misbruik van procesrecht heeft gemaakt door '[opposant]' te dwingen een verzetprocedure te starten. De kantonrechter heeft daarom de vordering van '[opposant]' toegewezen en hem ontheven van de veroordeling in het verstekvonnis. Canal+ is veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 60,00 aan gemachtigdesalaris en € 770,00 aan eigen bijdrage. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
dd
Rolnr.: 6205365/17-19333
8 januari 2018
[jw.sys.1.rolnummer]
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[opposant] ,wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in het verzet,
gemachtigde: mr. S. Deliran,
tegen
de rechtspersoon naar Belgisch recht Canal+ N.V.,
gevestigd te Stevens Woluwe (België),
gedaagde partij in het verzet,
gemachtigde: Rosmalen Gerechtsdeurwaarders B.V.,
Partijen worden aangeduid als ‘ [opposant] ’ en ‘Canal+’.

1.Procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van:
  • de inleidende dagvaarding;
  • het verstekvonnis van 2 februari 2005;
  • de dagvaarding in het verzet;
  • de in het geding gebrachte producties.
Op 28 november 2017 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. [opposant] is in persoon verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Namens de gemachtigde van Canal+ is J. van Doorn verschenen. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden. Vervolgens is de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2.Feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende vaststaande feiten:
 Bij verstekvonnis van 2 februari 2005, bij deze rechtbank bekend onder nummer 466373/05-537 (hierna: het verstekvonnis), is [opposant] wegens wanbetaling veroordeeld – kort weergegeven – tot betaling aan Canal+ van een bedrag van
€ 190,12, met rente en kosten.
 [opposant] is in verband met de vordering van Canal+ die aan het verstekvonnis ten grondslag ligt in de periode 2009-2011 en begin 2017 door verschillende incassobureaus benaderd.
 [opposant] heeft hierop telkens zijn verweer kenbaar gemaakt. Zo ook bij zijn e-mail van 23 januari 2017 aan Lindorff B.V., waarin door [opposant] te kennen is gegeven – kort weergegeven – dat hij nooit een overeenkomst met Canal+ heeft afgesloten en dat de vordering van Canal+ daarom geen stand kan houden. [opposant] heeft hierbij ook verzocht de vordering te onderbouwen.
 Ondanks het voormelde is [opposant] er niet eerder dan op 20 juni 2017 mee bekend geworden dat er al in 2005 een verstekvonnis tegen hem is gewezen inzake de vordering van Canal+. Tegen het verstekvonnis is [opposant] tijdig in verzet gekomen.

3.Vordering

3.1
[opposant] verzoekt hem te ontheffen van de in het verstekvonnis tegen hem uitgesproken veroordeling, met veroordeling van Canal+ in de kosten van het verzet en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2
[opposant] legt hieraan ten grondslag – naast hetgeen hierboven onder de feiten is vermeld – dat hij nooit een overeenkomst heeft gesloten met Canal+ en dat hij ook nooit gebruik heeft hebben gemaakt van de door Canal+ aangeboden diensten.

4.Beoordeling

4.1
Canal+ heeft (niet eerder dan) ter zitting te kennen gegeven dat alle relevante onderliggende stukken verloren zijn gegaan, dat zij het bestaan van de gestelde overeenkomst tussen partijen niet kan aantonen en dat zij bereid is af te zien van executie van het verstekvonnis. De kantonrechter zal de vordering van [opposant] in het verzet daarom toewijzen en [opposant] ontheffen van de in het verstekvonnis tegen hem uitgesproken veroordeling.
4.2
Ter zitting is door [opposant] te kennen gegeven dat bij de verleende toevoeging een eigen bijdrage van € 770,00 is opgelegd. Door [opposant] is verzocht hiermee rekening te houden en de daadwerkelijke proceskosten toe te kennen wegens misbruik van procesrecht.
4.3
Op grond van de door [opposant] overgelegde kopie van de toevoeging staat vast dat aan [opposant] inderdaad een eigen bijdrage is opgelegd van € 770,00. Een vordering tot vergoeding van daadwerkelijke proceskosten (in afwijking van het liquidatietarief) is alleen toewijsbaar in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen (HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828, NJ 2009/234; Grand Café Duka/Achmea). In dit geval is door Canal+ niet weersproken dat zij in ieder geval met de
e-mail van 23 januari 2017 aan Lindorff B.V. bekend is geworden met het verweer van [opposant] . Vaststaat verder dat Canal+ naar aanleiding van dat verweer geen enkel onderzoek heeft verricht en richting [opposant] in het geheel niet heeft gereageerd. Wel heeft Canal+ [opposant] bij brief van 19 juni 2017 tot betaling gesommeerd, teneinde tenuitvoerlegging van het verstekvonnis te voorkomen. Hiermee heeft Canal+ [opposant] gedwongen een verzetprocedure te starten teneinde een reactie op zijn verweer te krijgen en onder executie van het verstekvonnis uit te komen en daarvoor kosten te maken. Dit terwijl het voor Canal+ duidelijk had moeten en kunnen zijn dat haar vordering evident ongegrond is en in rechte in een verzetprocedure geen stand zou houden. Canal+ heeft hiermee naar het oordeel van de kantonrechter zowel misbruik gemaakt van procesrecht, als onrechtmatig gehandeld jegens [opposant] . Zij heeft feitelijk immers door het verweer van [opposant] te negeren, althans door dat niet te onderzoeken en daarop niet te reageren, op volstrekt ontoelaatbare wijze een drempel voor [opposant] opgeworpen om zijn gelijk te halen, teneinde een evident ongegronde vordering te kunnen incasseren.
4.4
Het voorgaande maakt dat Canal+ zal worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [opposant] , welke zullen worden vastgesteld op € 60,00 aan gemachtigdesalaris conform het toepasselijke liquidatietarief en € 770,00 aan eigen bijdrage. Daarbij geldt dat het vastgestelde salaris dient te worden verrekend met de op grond van de Wet op de Rechtsbijstand aan de gemachtigde toegekende vergoeding. Wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag is een kostenveroordeling met de verplichting tot betaling van de exploot- en/of advertentiekosten niet mogelijk.

5.Beslissing

De kantonrechter:
 ontheft [opposant] van de tegen hem in het verstekvonnis van 2 februari 2005, bij deze rechtbank bekend onder nummer 466373/05-537, tegen hem uitgesproken veroordeling;
 veroordeelt Canal+ in de kosten van de verstekprocedure, tot op heden aan de zijde van [opposant] vastgesteld op € 60,00 aan gemachtigdesalaris en € 770,00 aan kosten eigen bijdrage;
 wijst af het meer of anders gevorderde;
 verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. E.A.W. Schippers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 januari 2018.