In deze zaak heeft de kantonrechter op 8 januari 2018 uitspraak gedaan in een verzetprocedure waarbij de eisende partij, aangeduid als '[opposant]', zich verzet tegen een eerder verstekvonnis van 2 februari 2005. Dit verstekvonnis verplichtte '[opposant]' tot betaling van een bedrag van € 190,12 aan de Belgische rechtspersoon Canal+ N.V. De eisende partij heeft aangevoerd dat hij nooit een overeenkomst met Canal+ heeft gesloten en dat de vordering ongegrond is. Tijdens de zitting op 28 november 2017 is '[opposant]' verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl Canal+ vertegenwoordigd was door J. van Doorn.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Canal+ niet in staat was om de gestelde overeenkomst aan te tonen en dat zij geen onderzoek heeft verricht naar het verweer van '[opposant]'. Dit leidde tot de conclusie dat Canal+ misbruik van procesrecht heeft gemaakt door '[opposant]' te dwingen een verzetprocedure te starten. De kantonrechter heeft daarom de vordering van '[opposant]' toegewezen en hem ontheven van de veroordeling in het verstekvonnis. Canal+ is veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 60,00 aan gemachtigdesalaris en € 770,00 aan eigen bijdrage. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.