Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 7 maart 2018 in de zaken tussen
(gemachtigde: mr. R.D. Rischen),
Procesverloop
Overwegingen
Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken.”
Stcrt.2017, 2017001804).
general aviationin Nederland en de luchtvarenden die op het vliegveld zijn gevestigd. Dat het vliegveld een publiek belang behartigt volgt ook uit het feit dat vliegvelden krachtens de Wet luchtvaart worden aangewezen. Nu de statutaire doelstellingen van Zeeland Airport geografisch (het vliegveld) en functioneel (instandhouding van het vliegveld) zijn afgebakend, wordt zij door de toegangsbeperkingsbesluiten rechtstreeks in haar belangen geraakt. Zeeland Airport betoogt voorts dat zij afhankelijk is van de dienstverlening aan de Nederlandse
general aviation. Door de toegangsbeperkingsbesluiten wordt de toegankelijkheid van het vliegveld beperkt. Dit geldt temeer wanneer zichtvliegomstandigheden nopen tot het vliegen op lagere hoogte. Zeeland Airport wordt daarmee rechtstreeks geraakt in haar zakelijke belang bij exploitatie van het vliegveld en lijdt financiële schade.
general aviation. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat AOPA terecht – alsnog in bestreden besluit II – is aangemerkt als belanghebbende.
above ground level(circa 300 meter) of lager, behoudens operationele noodzaak. Artikel 1, tweede lid, is vervallen.
general aviation-platform voortaan ook wordt gebruikt om verzoeken om luchtruimwijzigingen te bespreken. Gelet op deze brief mocht AOPA erop vertrouwen dat zij zou worden geraadpleegd voordat de toegangsbeperkingsbesluiten werden genomen.
PbEU1992, L 206, hierna: de Habitat-richtlijn) is Nederland verplicht om instandhoudings- en passende maatregelen te nemen die nodig zijn voor Natura 2000-gebieden, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen. Deze verplichting is geïmplementeerd in paragraaf 2.2 van de Wnb, waarin ook de bevoegdheid is opgenomen om toegangsbeperkingsbesluiten te nemen. Dat betekent dat verweerder – indien daartoe ecologisch gezien aanleiding bestaat – bevoegd is het gebruik van het luchtruim boven de Natura 2000-gebieden te beperken. Tevens mag deze beperking in de toegang verder gaan dan reeds heeft plaatsgevonden op grond van de luchtvaartregelgeving.
PbEU2012, L 281/1, hierna: de SERA-verordening). Hieruit volgt namelijk dat de minimumvlieghoogte boven open gebied en de zee 500 voet is (circa 150 meter). Boven stedelijk gebied geldt een minimumhoogte van 1.000 voet.
expert judgmentover het gebruik van drones boven Natura 2000-gebieden zijn uiteengezet. Geconcludeerd is dat het vliegen met een drone niet verstorend hoeft te zijn als dit gebeurt door een professional en op rustige en voorspelbare wijze plaatsvindt. Omdat drones door een ieder kunnen worden gekocht en gebruikt, kan niet zonder meer worden aangenomen dat zij verantwoord worden gebruikt in de Natura 2000-gebieden. Gelet op het belang van de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden, dienen daarom maatregelen te worden genomen. Om het hobbymatig vliegen met drones zo min mogelijk te beperken geldt de toegangsbeperking voor drones uitsluitend binnen de (in bestreden besluit II nader genoemde) rust- en foerageergebieden van vogels en zeehonden binnen de Natura 2000-gebieden.