ECLI:NL:RBDHA:2018:2329
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing van asbestverwijderingscertificaat wegens geconstateerde afwijkingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen B.V. X 1 (eiseres) en B.V. X 2 (verweerster) over de onvoorwaardelijke schorsing van het asbestverwijderingscertificaat van eiseres. De verweerster, als certificerende instelling, had op 24 april 2017 een schorsing van het certificaat opgelegd voor de duur van 30 dagen, na geconstateerde afwijkingen tijdens een projectaudit op 16 maart 2017. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze schorsing en verzocht om een voorlopige voorziening, welke door de voorzieningenrechter op 9 juni 2017 werd toegewezen, waardoor de werking van het primaire besluit werd geschorst.
Na het bestreden besluit van 11 augustus 2017, waarin het bezwaar van eiseres ongegrond werd verklaard, heeft eiseres beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 12 februari 2018 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als verweerster zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft overwogen dat verweerster bevoegd is om een certificaat te schorsen indien de houder in strijd handelt met de geldende regelgeving. De rechtbank heeft vastgesteld dat er meerdere afwijkingen zijn geconstateerd, waaronder twee categorie II-afwijkingen en zes categorie III-afwijkingen, die door verzwaring als drie categorie II-afwijkingen zijn geteld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de schorsing van het certificaat terecht is opgelegd, omdat de geconstateerde afwijkingen substantieel waren en niet als administratieve tekortkomingen konden worden gekwalificeerd. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en bevestigd dat de belangen van het algemeen belang prevaleren boven de belangen van eiseres. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken.