ECLI:NL:RBDHA:2018:2325
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen terugkeerbesluit en inreisverbod van vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit en inreisverbod opgelegd aan eiseres door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C.T.W. van Dijk, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 23 april 2017, waarin haar werd opgedragen Nederland te verlaten en een inreisverbod voor vijf jaar werd opgelegd. Tijdens de zitting op 21 februari 2018 is eiseres niet verschenen, maar verweerder was vertegenwoordigd door mr. R.A.B. van Steijn.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris het terugkeerbesluit en het inreisverbod terecht heeft opgelegd. Eiseres heeft aangevoerd dat het besluit onrechtmatig is, omdat het onvoldoende gemotiveerd zou zijn en er onvoldoende rekening is gehouden met haar persoonlijke omstandigheden. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende gronden heeft aangevoerd voor het besluit, waaronder het risico dat eiseres zich aan toezicht zou onttrekken. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres verworpen en geconcludeerd dat er geen aanleiding is om het inreisverbod te verkorten of het terugkeerbesluit te herzien.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, en eiseres heeft de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.