ECLI:NL:RBDHA:2018:2318
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op basis van gezinsleven conform artikel 8 EVRM tussen oom en nicht
Op 27 februari 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. N. Brands, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. R.A.B. van Steijn. Eiser had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf om gezinsleven te kunnen uitoefenen met zijn nicht, referente, die in Nederland woont. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris, omdat er volgens de staatssecretaris geen sprake was van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid tussen eiser en referente, zoals vereist door artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser en referente nooit hebben samengewoond en dat hun contact voornamelijk telefonisch en via Skype plaatsvond. Eiser voerde aan dat er wel degelijk sprake was van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid, mede door de medische en psychische klachten van beide partijen. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat er geen gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM was, omdat referente zelfstandig kan functioneren en er geen verzorgende relatie tussen hen bestaat. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het beleid rechtvaardigden.
De uitspraak benadrukt de strikte eisen die worden gesteld aan de afhankelijkheid tussen familieleden voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning op basis van gezinsleven. De rechtbank concludeerde dat de emotionele banden tussen eiser en referente niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid, en dat de staatssecretaris op goede gronden had geoordeeld dat er geen gezinsleven was in de zin van het EVRM.