ECLI:NL:RBDHA:2018:1945
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in civiele procedure met betrekking tot ontslag als executeur testamentair
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 5 februari 2018 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was bij een civiele procedure over zijn ontslag als executeur testamentair, had de kantonrechter mr. J.L.M. Luiten gewraakt. De wraking was gebaseerd op de stelling dat de kantonrechter vooringenomen was, omdat hij eerder uitstel had verleend aan de wederpartij zonder dat dit volgens de regels was gegaan.
De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 22 januari 2018. Verzoeker was aanwezig en heeft zijn verzoek toegelicht, terwijl de belanghebbende niet verscheen, maar vertegenwoordigd werd door haar gemachtigde mr. A.B. Sluijs. De kantonrechter was niet aanwezig, maar had zijn standpunt schriftelijk aan de wrakingskamer doen toekomen.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er aan de zijde van de rechtbank fouten zijn gemaakt bij het vaststellen van een zittingsdatum, maar dat deze fouten niet direct aan de gewraakte rechter konden worden toegeschreven. De kamer oordeelde dat er geen terechte vrees voor partijdigheid was, aangezien de gewraakte rechter niet betrokken was bij de gang van zaken die tot de problemen hadden geleid.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet kan worden. De beslissing is openbaar uitgesproken en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitkomst.