ECLI:NL:RBDHA:2018:1886

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 februari 2018
Publicatiedatum
20 februari 2018
Zaaknummer
6589381 RL EXPL 18-1181
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd door gebrek aan schriftelijke motivering

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiseres], en haar werkgever, FIND ICT B.V. De werknemer had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die eindigde op 31 december 2017, en was in dienst getreden voor een project bij de Gemeente Den Haag. In de arbeidsovereenkomst was een concurrentiebeding opgenomen, maar de werknemer stelde dat dit beding niet voldeed aan de wettelijke vereisten zoals vastgelegd in artikel 7:653 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, omdat de schriftelijke motivering van de werkgever ontbrak. De werknemer vorderde in kort geding dat het concurrentiebeding buiten werking zou worden gesteld, zodat zij in dienst kon treden bij de Gemeente Den Haag.

De kantonrechter oordeelde dat het concurrentiebeding nietig was, omdat de vereiste schriftelijke motivering ontbrak. Hierdoor kon het beding niet vernietigd worden, en was de vordering van de werknemer niet toewijsbaar. De kantonrechter benadrukte dat het concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd alleen geldig is als er een schriftelijke motivering is die de noodzaak van het beding aantoont. Aangezien deze motivering ontbrak, was er geen rechtsgeldig concurrentiebeding.

De kantonrechter besloot de vordering van de werknemer af te wijzen en bepaalde dat iedere partij de eigen proceskosten zou dragen. Dit vonnis werd uitgesproken door kantonrechter mr. A. Emmens tijdens de openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats ‘s-Gravenhage
ae
Rolnr.: 6589381 RL EXPL 18-1181
16 februari 2018

Vonnis in kort geding in de zaak van:

[eiseres] ,wonende te [woonplaats] ,eisende partij,gemachtigde: mr. P. Drenth,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FIND ICT B.V.,

gevestigd te Zoetermeer,
gedaagde partij,
gemachtigde: [D] .
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiseres] ” en “FIND ICT”.

Procedure

1. De kantonrechter heeft kennis genomen van:
  • de dagvaarding met producties van 25 januari 2018;
  • de voorafgaande aan de mondelinge behandeling namens [eiseres] overgelegde aanvullende producties;
  • het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling op 13 februari 2018.

Feiten

2. [eiseres] is op [2017] bij FIND ICT in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst die gold voor de duur van het project bij de opdrachtgever de Gemeente Den Haag.
3. Partijen hebben de voorwaarden waaronder de arbeidsovereenkomst is aangegaan vastgelegd in een contract. Artikel 11 van dat contract luidt:
“(…)
Het is werknemer - anders dan met schriftelijke toestemming van werkgeefster - verboden tijdens het dienstverband, in enigerlei vorm (project)werkzaamheden te verrichten, een bedrijf of onderneming, gelijk, gelijksoortig, of aanverwant aan die van werkgeefster te vestigen, te drijven, mede te drijven of te doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect, of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin aandeel van welke aard ook te hebben. Werknemer zal voorts niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever gedurende de duur van de dienstbetrekking en tot 1 jaar na de dienstbetrekking een dienstbetrekking, van welke aard dan ook, met derden (Gemeente Den Haag) aangaan. Bij overtreding van het voorgaande verbod verbeurt werknemer ten behoeve van werkgeefster een dadelijk en ineens
zonder sommatie of ingebrekestelling opeisbare boete groot € 11.500 voor elke dag dat werknemer in overtreding is, onverminderd de gehoudenheid tot betaling aan werkgeefster van een volledige schadevergoeding te dezer zake. Overtreding zal voor werkgeefster een dringende reden vormen tot ontslag op staande voet. De boete komt ten gunste van het personeel van Find Professionals B.V..(…)”
4. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is per 31 december 2017 beëindigd.
5. Bij brief van 22 december 2017 is namens [eiseres] aan FIND ICT gemeld dat het overeengekomen concurrentiebeding niet voldoet aan de wettelijke vereisten en daarom niet geldig is en is verzocht kenbaar te maken dat FIND ICT het concurrentiebeding jegens [eiseres] niet zal handhaven en zij vrijstaat in het verrichten van werkzaamheden voor de Gemeente Den Haag.
6. FIND ICT heeft de verzochte bevestiging niet gegeven.

Geschil

7. [eiseres] vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, het tussen partijen geldende concurrentiebeding, opgenomen in artikel 11 van de projectovereenkomst, buiten werking te stellen, te schorsen, dan wel te vernietigen en te bepalen dat het [eiseres] is toegestaan werkzaamheden te verrichten in dienstbetrekking bij de Gemeente Den Haag, met veroordeling van FIND ICT in de kosten van het geding.
8. Aan haar vordering heeft [eiseres] ten grondslag gelegd dat het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding niet de schriftelijke motivering bevat die artikel 7:653 lid 2 BW eist en daarom dient te worden vernietigd. [eiseres] stelt zij per direct in dienst wenst te treden bij de Gemeente Den Haag en daarom verzocht heeft aan FIND ICT haar te bevestigen dat zij haar niet aan bedoeld concurrentiebeding zal houden. Nu bedoelde bevestiging niet is gegeven, dreigt [eiseres] een nieuwe baan en daarmee inkomen mis te lopen.
9. FIND ICT voert verweer. Zij stelt belang te hebben bij het overeengekomen concurrentiebeding en voornoemde bevestiging niet te hebben gegeven, omdat zij met [eiseres] en de Gemeente Den Haag in gesprek wenst te gaan om tot een oplossing te komen en op die manier de onderhavige procedure te voorkomen. Volgens FIND ICT weigert [eiseres] daaraan mee te werken.

Beoordeling

10. Nu de vordering van [eiseres] direct verband houdt met haar wens om in dienst te treden bij de gemeente Den Haag en op die manier in haar inkomen te voorzien, is de kantonrechter van oordeel dat [eiseres] spoedeisend belang heeft bij haar vordering.
11. De kantonrechter stelt voorop dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst is overeengekomen, waarbij de einddatum van die overeenkomst door partijen is gekoppeld aan de duur van een project. De arbeidsovereenkomst kwalificeert daarom als een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
12. Artikel 7:653 BW lid 1 sub a van dat bepaalt dat een beding tussen de werkgever en de werknemer waarbij deze laatste wordt beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van de overeenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn, slechts geldig is indien de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan. Lid 2 van dat artikel bepaalt dat, in afwijking van de regel van lid 1 sub a, een zodanig beding (wel) kan worden opgenomen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, indien uit de bij dat beding opgenomen schriftelijke motivering van de werkgever blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen.
13. Uit artikel 7:653 BW volgt aldus dat aan de totstandkoming van een rechtsgeldig concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd de voorwaarde is gesteld dat bij dat beding de schriftelijke motivering van de werkgever als bedoeld in dat artikel 7:653 lid 2 BW moet zijn opgenomen. Een dergelijke motivering ontbreekt in het tussen partijen geldende contract. Dat brengt de kantonrechter in deze procedure tot de conclusie dat tussen partijen geen rechtsgeldig concurrentiebeding is overeengekomen. Het concurrentiebeding is nietig.
14. Omdat het concurrentiebeding nietig is, kan dat beding niet vernietigd worden of anderszins buiten werking worden gesteld, teneinde [eiseres] in staat te stellen om bij de Gemeente Den Haag in dienst te treden. Hoewel FIND ICT [eiseres] niet kan houden aan het overeengekomen beding is dus niet aannemelijk dat het concurrentiebeding in een bodemprocedure wordt vernietigd. In zoverre is de vordering van [eiseres] niet toewijsbaar. Het verzoek te bepalen dat het [eiseres] is toegestaan werkzaamheden te verrichten in dienstbetrekking bij de Gemeente Den Haag, begrijpt de kantonrechter als een vordering tot een verklaring voor recht. Een dergelijke vordering is naar zijn aard niet voorlopig en kan daarom niet worden toegewezen in kort geding.
15. In de omstandigheid dat FIND ICT, ondanks de nietigheid van het beding, desgevraagd niet voorafgaande aan de procedure aan [eiseres] heeft bevestigd dat zij haar niet aan het concurrentiebeding zal houden ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
bepaalt dat ieder der partijen de eigen kosten van deze procedure draagt.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. A. Emmens en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 februari 2018.