ECLI:NL:RBDHA:2018:16219
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing verzoek om inzage in persoonsgegevens en schadevergoeding
Op 16 november 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres had op 13 juni 2017 een verzoek ingediend om een kopie van de verwerking van haar persoonsgegevens op grond van artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Het college heeft op 21 juli 2017 een primair besluit genomen waarin het verzoek gedeeltelijk is ingewilligd, maar geen kopieën van de stukken zijn verstrekt. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 16 november 2017. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding.
Tijdens de zitting op 8 november 2018 is eiseres niet verschenen, terwijl de gemachtigden van verweerder wel aanwezig waren. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de Wbp, die op 25 mei 2018 is ingetrokken door de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), maar de beoordeling vond plaats op basis van de Wbp zoals die gold ten tijde van het bestreden besluit. Eiseres betoogde dat verweerder ten onrechte het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften zonder nadere motivering aan het bestreden besluit ten grondslag heeft gelegd en dat niet alle gegevens zijn verstrekt.
De rechtbank oordeelde dat verweerder aan eiseres voldoende informatie had verstrekt in begrijpelijke vorm en dat de wijze van verstrekking voldeed aan de eisen van de Wbp. Het verzoek om schadevergoeding van € 25.000,- werd afgewezen, omdat niet was gebleken dat verweerder onrechtmatig had gehandeld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af.