ECLI:NL:RBDHA:2018:15615

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 november 2018
Publicatiedatum
10 januari 2019
Zaaknummer
7015226 RL EXPL 18-14047
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en onrechtmatige daad in het kader van een no cure no pay overeenkomst

In deze zaak vordert de besloten vennootschap Leaseproces B.V. betaling van een factuur van € 5.190,73 van gedaagden, die een schikking heeft getroffen met Dexia zonder Leaseproces daarbij te betrekken. Leaseproces stelt dat gedaagden in gebreke is gebleven met de nakoming van de overeenkomst en dat zij onrechtmatig heeft gehandeld door de schikking zonder hen te informeren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat uit de offerte niet blijkt dat gedaagden een percentage verschuldigd is als zij buiten Leaseproces om een regeling treft met Dexia. Er is geen afzonderlijk en uitdrukkelijk beding dat dit regelt. De kantonrechter wijst de primaire vordering van Leaseproces af, omdat de overeenkomst op basis van 'no cure, no pay' geen recht geeft op een percentage in dit geval. De subsidiaire vordering op basis van onrechtmatige daad wordt eveneens afgewezen, omdat Leaseproces niet heeft aangetoond schade te hebben geleden door het handelen van gedaagden. De kantonrechter oordeelt dat Leaseproces als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten wordt veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Zittingsplaats ‘s-Gravenhage
AD
Rolnr.: 7015226 RL EXPL 18-14047
8 november 2018
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap Leaseproces B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.A. Butt,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2. [gedaagde 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. G.C. Berkhout.
Partijen worden hierna aangeduid als “Leaseproces” en “ [gedaagden] ”.

1.Procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- de dagvaarding van 12 juni 2018 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties.
1.2.
Op 9 oktober 2018 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Daarbij is namens Leaseproces verschenen mr. M.A. Butt, gemachtigde. [gedaagden] is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. G.C. Berkhout, gemachtigde.
1.3.
Hierna is het vonnis bepaald op heden.

2.Feiten

2.1.
[gedaagden] heeft zich op 9 augustus 2005 gewend tot Leaseproces met het verzoek om juridische bijstand in zijn zaak tegen Dexia. Na verschillende contacten heeft Leaseproces besloten een offerte uit te brengen. [gedaagden] heeft deze offerte geaccepteerd op 14 juli 2006 en heeft hierbij een volmacht verstrekt aan Leaseproces voor het voeren van correspondentie en overleg met Dexia en zo nodig het opstarten van een procedure.
2.2.
[gedaagden] heeft gekozen voor formule 2. Hierin is het navolgende opgenomen:
“Naast de onderzoekskosten van € 125,- dient u een bedrag van € 196,- aan griffierechten te betalen. Dit bedrag wordt door de rechtbank in rekening gebracht. U betaalt dus in totaal het bedrag van € 321,-.
De procedure zelf voeren wij voor u op basis van no cure no pay. Dit betekent dat Leaseproces geen kosten in rekening brengt, maar slechts de volgende percentages van het resultaat:
-30% over de eerste € 10.000,-
-20% over het meerdere tot € 20.000,-
-10% over het meerdere tot € 30.000,-
-5% over het meerdere vanaf € 30.000,-
Onder ‘resultaat’ wordt verstaan het bedrag dat wij meer voor u binnenhalen dan de Duisenberg-regeling. Als wij geen resultaat voor u boeken, betaalt u ons dus verder niets.”
2.3.
Leaseproces heeft diverse werkzaamheden uitgevoerd ten behoeve van het dossier van [gedaagden] In 2010, 2011 en 2012 is getracht om nadere informatie te verkrijgen van [gedaagden] en om een afspraak te maken om de afwikkeling van de zaak te bespreken. Op 1 november 2011 is een belafspraak geweest om de zaak en de ontwikkelingen te bespreken. In de maanden daarna is verschillende keren gepoogd [gedaagden] contact te krijgen. Dit is niet gelukt.
2.4.
Vanwege de rechtsvraag omtrent de collectieve stuiting in artikel 1:88 BW-zaken die aan de Hoge Raad was voorgelegd, is besloten de ontwikkeling in de rechtspraak af te wachten.
2.5.
Op basis van de toen geldende rechtspraak is een schikking aan Dexia voorgelegd op 13 november 2015, waarop Dexia liet weten dat [gedaagden] in 2011 met Dexia een vaststellingsovereenkomst overeen was gekomen. Dexia had aan [gedaagden] een betaling gedaan van € 19.560,84. [gedaagden] heeft Leaseproces niet ingelicht over de schikking.
2.6.
Leaseproces heeft op 21 januari 2016 een factuur ad € 5.190,73 gezonden.

3.Vordering

3.1.
Leaseproces vordert veroordeling van [gedaagden] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, primair:
 Leaseproces tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 5.190,73 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 20 mei 2016;
Subsidiair:
  • Te verklaren voor recht dat [gedaagden] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Leaseproces;
  • Leaseproces tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 5.190,73 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 15 juli 2011;
Primair en subsidiair:
  • Veroordeling van [gedaagden] in de buitengerechtelijke kosten van € 634,54, vermeerder met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding, tot de dag der algehele voldoening;
  • veroordeling van [gedaagden] , hoofdelijk, in de kosten van de procedure, waaronder de nakosten.
3.2.
Leaseproces legt primair aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagden] in gebreke is gebleven met de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst. Ondanks meerdere sommaties heeft Leaseproces van [gedaagden] geen betaling van de factuur kunnen verkrijgen. Wegens het uitblijven van betaling maakt Leaseproces aanspraak op de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.
3.3
Leaseproces legt subsidiair aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagden] onrechtmatig heeft gehandeld door een schikking met Dexia aan te gaan, zonder Leaseproces daarbij te betrekken. Leaseproces wist niet dat de procedure tot een eind was gekomen en is doorgegaan met het behartigen van de belangen van [gedaagden] is op grond van artikel 6:162 BW verplicht de schade te vergoeden die Leaseproces lijdt.

4.Verweer

4.1
[gedaagden] heeft verweer gevoerd en verzoekt de vordering van Leaseproces af te wijzen. Hij voert hiertoe aan dat er gefactureerd zou worden op basis van no cure no pay. Nu Leaseproces geen resultaat heeft betaald, hoeft er niets betaald te worden. Het bedrag van de factuur is onjuist, omdat er geen regeling is gehouden met de Duisenberg-regeling. Dit dient in mindering te strekken op hetgeen daadwerkelijk is uitgekeerd. In de vaststellingsovereenkomst is opgenomen dat het bestaan en de inhoud van de vaststellingsovereenkomst geheim zullen blijven. Daarbij is de vordering verjaard.

5.Beoordeling

5.1
Niet in geschil is dat [gedaagden] zelf een schikking heeft getroffen met Dexia. De vraag die voorligt is of [gedaagden] hierdoor een bedrag verschuldigd is aan Leaseproces.
5.2
Leaseproces heeft contractueel geen recht op haar percentage indien [gedaagden] zelf buiten het kader van een procedure een schikking heeft getroffen met Dexia. Leaseproces heeft op zich genomen voor [gedaagden] een procedure te voeren tegen Dexia. Uit de offerte blijkt niet dat [gedaagden] een percentage verschuldigd is als hij buiten Leaseproces om een regeling treft met Dexia. Er staat immers:
“(…)het bedrag dat wij meer voor u binnenhalen (…). Als wij geen resultaat boeken (..).”Uit een en ander volgt niet dat ook in dat geval de percentages aan Leaseproces verschuldigd zijn. Een dergelijke uitleg van de offerte is niet redelijk en gaat te ver. De Nooijer behoefde daar in redelijkheid niet op bedacht te zijn.
5.3.
Om te bereiken wat Leaseproces thans vordert, is een afzonderlijk en uitdrukkelijk beding vereist, inhoudende, dat de percentages ook verschuldigd zijn, wanneer een schikking wordt getroffen buiten de voorgenomen procedure en zonder rechtstreekse bemoeienis van de opdrachtnemer. Maar een dergelijk beding ontbreekt. Leaseproces heeft erop gewezen dat zij zich wel degelijk op diverse wijzen voor [gedaagden] heeft ingespannen. Leaseproces mag het onbillijk vinden dat deze inspanningen onbeloond blijven, maar dat is nu eenmaal het onbillijke gevolg van een overeenkomst op basis van “no cure, no pay”. De primaire vordering zal dan ook worden afgewezen.
5.4.
De vorderingen van Leaseproces zijn subsidiair gegrond op zijn stelling dat [gedaagden] een onrechtmatige daad jegens haar heeft gepleegd die haar ertoe verplicht de dientengevolge door haar geleden schade te vergoeden. In dit verband was het aan Leaseproces om feiten en omstandigheden te stellen waaruit kan worden afgeleid dat zij als gevolg van het door hem gestelde onrechtmatig handelen van [gedaagden] schade heeft geleden.
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stellingen van Leaseproces niet kan worden afgeleid dat zij schade heeft geleden door het door haar gestelde onrechtmatig handelen van [gedaagden] . Mocht er al sprake zijn van onrechtmatig handelen, dan moet, om te kunnen bepalen of Leaseproces schade heeft geleden enerzijds de situatie zoals die zich heeft voorgedaan, met anderzijds de (hypothetische) situatie waarin het gestelde onrechtmatig handelen wordt weggedacht worden vergeleken.
5.6.
Het onrechtmatig handelen van [gedaagden] is volgens Leaseproces gelegen in het feit dat [gedaagden] niet heeft gemeld dat zij een schikking heeft getroffen en Leaseproces hierdoor nog werkzaamheden heeft verricht. Niet is gebleken dat er specifiek voor [gedaagden] werkzaamheden zijn verricht. De door Leaseproces gevorderde schade is geen schade, omdat zij geen recht heeft op een percentage, zoals hierboven overwogen. De vordering zal dan ook op deze grond worden afgewezen.
5.7.
Het verweer dat de vordering verjaard is kan, nu de vordering wordt afgewezen, onbesproken worden gelaten.
5.8.
Leaseproces zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu [gedaagden] zelf de conclusie van antwoord heeft ingediend, zal hiervoor een 0,5 punt van het liquidatietarief worden toegewezen.

6.Beslissing

De kantonrechter:
- wijst de vorderingen af;
- veroordeelt Leaseproces in de kosten van de procedure, tot hiertoe aan de zijde van [gedaagden] vastgesteld op € 375,-- aan salaris voor de gemachtigde van [gedaagden]
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. A. Emmens uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 november 2018.