Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het incident tot tussenkomst dan wel voeging
3.De feiten
dan dient hij binnen de in het ARW 2016 genoemde termijn van 20 kalenderdagen na verzending van de mededeling van de gunningsbeslissing een kort geding aanhangig te hebben gemaakt tegen die beslissing. (…) De genoemde termijn is een vervaltermijn. Dat wil zeggen dat indien een inschrijver niet binnen 20 kalenderdagen na verzending van de mededeling van de gunningsbeslissing daadwerkelijk een kort geding aanhangig heeft gemaakt, die betreffende inschrijver in kort geding geen bezwaar meer kan maken met betrekking tot die inschrijving; zijn recht is dan verwerkt. De aanbesteder is in dat geval vrij om (verder) gevolg te geven aan de gunningsbeslissing”.
4.Het geschil
5.De beoordeling van het geschil
als resultaat van een gunningsbeslissing gesloten overeenkomstvernietigbaar (artikel 4.15 lid 1 aanhef Aw). Daarvan is hier nog geen sprake. De kans dat de met [de Firma] te sluiten overeenkomst alsnog op deze grond zal worden vernietigd acht de voorzieningenrechter gezien het vorenstaande minimaal. Deze door [eiseres] aangevoerde grondslag kan dan ook niet leiden tot toewijzing van het gevorderde in dit geding.