In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 november 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Nazca IT Solutions B.V. en de Omgevingsdienst Midden-Holland (ODMH) met betrekking tot een aanbestedingsprocedure voor een bodeminformatiesysteem. Nazca vorderde dat ODMH alle verplichtingen uit de overeenkomst zou nakomen en de opdracht niet aan een ander zou gunnen. ODMH had de opdracht aan Nazca verleend, maar trok deze later in omdat Nazca volgens ODMH niet voldeed aan de eis dat de software operationeel moest zijn op het moment van inschrijving. Roxit B.V., die ook had ingeschreven, kwam tussengevoegd in de procedure en vorderde vernietiging van de overeenkomst tussen Nazca en ODMH.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de kern van het geschil draait om de uitleg van de eis dat de aanlevering naar het landelijk bodemloket operationeel moest zijn. Nazca stelde dat operationeel betekent dat het systeem klaar voor gebruik moest zijn, terwijl ODMH en Roxit betoogden dat het systeem daadwerkelijk in gebruik moest zijn genomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voor een normaal zorgvuldige inschrijver maar één uitleg mogelijk was, namelijk die van ODMH en Roxit. De voorzieningenrechter concludeerde dat ODMH terecht de overeenkomst had vernietigd op grond van dwaling, omdat Nazca niet voldeed aan de gestelde eis. De vorderingen van Nazca werden afgewezen en Roxit werd veroordeeld in de proceskosten van ODMH, terwijl Nazca ook in de proceskosten van Roxit werd veroordeeld.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke en ondubbelzinnige voorwaarden in aanbestedingsprocedures, zodat inschrijvers weten wat er van hen verwacht wordt. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat de uitleg van de eis in de context van de IT-branche moet worden bezien, waarbij de operationele fase pas begint na acceptatie door de klant.