ECLI:NL:RBDHA:2018:15467
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd van Afghaanse nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 december 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Afghaanse eiseres en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd, maar deze aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres niet voldeed aan de vereiste van vijf jaar rechtmatig verblijf voorafgaand aan haar aanvraag, omdat haar eerdere verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd met terugwerkende kracht was ingetrokken. De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag door de Staatssecretaris als terecht beoordeeld, aangezien de intrekking van de verblijfsvergunning in rechte vaststond en niet opnieuw kon worden betwist in deze procedure. De rechtbank heeft ook overwogen dat de veiligheidssituatie in Afghanistan niet aan de orde was in deze procedure, maar dat de eiseres deze kwestie in een toekomstige asielaanvraag kan aanvoeren. De rechtbank heeft het beroep van de eiseres ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.