ECLI:NL:RBDHA:2018:15368
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met terugkeerbesluit
In de uitspraak van 21 december 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag geoordeeld over een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De verzoeker, een Algerijnse man geboren in 1978, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 31 augustus 2018, wees zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel af als kennelijk ongegrond. De verzoeker had verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij meende dat het bestreden besluit, dat tevens als terugkeerbesluit geldt, van rechtswege schorsende werking toekwam op basis van het arrest Gnandi van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Tijdens de zitting op 26 september 2018 was de verzoeker niet aanwezig, maar de staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en later, op 18 oktober 2018, besloten het onderzoek in de beroepszaak te heropenen en door te verwijzen naar een meervoudige kamer. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het bestreden besluit ten onrechte vermeldde dat het indienen van een beroepschrift de rechtsgevolgen niet opschort. Dit betekent dat de verzoeker geen voorlopige voorziening hoefde te vragen, aangezien het terugkeerbesluit van rechtswege schorsende werking heeft.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, maar heeft de staatssecretaris wel veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 501,-. Deze uitspraak is openbaar gedaan en digitaal ondertekend op 21 december 2018, waarbij tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.