In deze zaak heeft de kantonrechter op 9 november 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen een werkgever en een werkneemster. De werkgever, vertegenwoordigd door mr. I.H. Castenmiller, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de grond van een ernstig verstoorde arbeidsrelatie. De werkneemster, vertegenwoordigd door mr. P. Benders, heeft zich verweerd en zelfstandige tegenverzoeken ingediend, waaronder een verzoek om betaling van een transitievergoeding.
De werkneemster was sinds 1 maart 2010 in dienst bij de werkgever en had te maken met verschillende gezondheidsproblemen, waaronder een rughernia en burn-out verschijnselen. Ondanks pogingen tot mediation en voorstellen tot herplaatsing door de werkgever, heeft de werkneemster deze aanbiedingen afgewezen, wat leidde tot een verdere escalatie van de situatie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsverhouding zodanig verstoord was dat van beide partijen niet meer gevergd kon worden dat zij aan elkaar gebonden bleven.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake was van een vertrouwensbreuk en dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was. De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 9 december 2018, en de werkgever is veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 7.885,99 aan de werkneemster. De kosten van de procedure zijn voor iedere partij zelf.