Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.RAFAELLO FASHION B.V.,
SARVARI HOLDING B.V.,
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 20 juni 2017 met producties 1-7;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van 30 augustus 2017 met producties 1-5;
- het tussenvonnis van 18 oktober 2017 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de brief zijdens RSR van 22 december 2017 met productie 6;
- de bij brief van 3 januari 2018 toegezonden conclusie van antwoord in reconventie met producties 8-12;
- de brief zijdens RSR van 12 januari 2018 met aanvullende productie 5 (proceskosten);
- de brief zijdens RSR van 24 januari 2018;
- het proces-verbaal van comparitie van 25 januari 2018;
- de akte houdende producties tevens aanvulling van eis in reconventie zijdens RSR van 28 maart 2018, met niet doorgenummerde producties 1-6;
- de akte houdende reactie op zowel aanvullende producties als aanvulling eis zijdens Plein met producties 13-14;
- de akte houdende vermindering van eis in reconventie van 20 juni 2018.
2.De feiten
skulls,
studs, exotische leersoorten en
biker-elementen. Plein is houder van in ieder geval de volgende merken (hierna: de merken) [1] :
ingeschreven op 3 maart 2013 onder nummer 009869777 voor waren in de klassen 3, 14, 18, 20, 21, 24, 25 en 28;
witness statement, getekend door Philipp Plein in persoon, overgelegd waarin onder meer het volgende is opgenomen:
witness statementovergelegd met de volgende inhoud:
witness statementvan Philipp Plein met betrekking tot de in beslag genomen producten is aangevuld in een op 29 december 2017 gedateerde verklaring, wederom ondertekend door Philipp Plein . In deze verklaring geeft hij aan dat alle 35 producten fysiek zijn beoordeeld door [productmanager] , product manager bij Philipp Plein . In de verklaring zijn foto’s van de producten opgenomen met een toelichting waarom het betreffende product counterfeit is. Daarin wordt bij bepaalde producten aangegeven in hoeverre het afwijkt van het originele product.
3.Het geschil
in conventie
primairRSR ieder voor zich te bevelen, met ingang van de datum van betekening van dit vonnis, iedere handeling waardoor inbreuk wordt gemaakt op de aan Plein toekomende Uniemerken, of welke anderszins onrechtmatige handelingen jegens Plein zijn, te staken en gestaakt te houden;
primairhoofdelijk te veroordelen om aan Plein te vergoeden alle schade die Plein heeft geleden, lijdt en nog zal lijden als gevolg van het in het lichaam van de dagvaarding omschreven onrechtmatig handelen van RSR (meer in het bijzonder merkinbreuk), nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de Wet, vermeerderd met de wettelijke rente over het toe te wijzen bedrag vanaf de dag waarop Plein de schade heeft geleden en/ of lijdt en/of nog zal lijden, althans vanaf de dag der dagvaarding tot die hoofdelijk der algehele voldoening; des dat de een betalende de ander zal zijn gekweten;
subsidiairRSR ieder voor zich te bevelen om aan Plein te vergoeden alle schade die Plein heeft geleden, lijdt en nog zal lijden als gevolg van het in het lichaam van de dagvaarding omschreven onrechtmatig handelen van die gedaagde, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de Wet, vermeerderd met de wettelijke rente over het toe te wijzen bedrag vanaf de dag waarop Plein de schade heeft geleden en/ of lijdt en/of nog zal lijden, althans vanaf de dag der dagvaarding tot die der algehele voldoening;
counterfeitproducten voorzien van de Plein-merken zijn aangeboden en verhandeld, zodat sprake is van merkinbreuk als bedoeld in artikel 9 lid 2 jo artikel 15 lid 1 UMVo [5] .
counterfeitis maar door Plein zelf binnen de EER op de markt is gebracht en dat de (wijze van) beslaglegging schadelijk is voor haar bedrijfsvoering.
4.De beoordeling
bisVo [6] jo 122 lid 1 UMVo.
paper trailmoet worden afgeleid die loopt vanaf Philipp Plein International AG (hierna: PP AG). PP AG zou de gesteld inbreukmakende producten hebben verkocht aan de Italiaanse rechtspersoon DIVO srl (hierna: Divo) die de producten op haar beurt zou hebben verkocht aan de inkoper van Rafaello, de Nederlandse vennootschap Casa Italia “Fashion & Design” B.V. (hierna: Casa Italia).
witness statement). Rafaelo heeft als productie 1 bij haar akte van 28 maart 2018 ook nog foto’s van de producten met labels overgelegd. Een combinatie van deze gegevens leidt tot het hierna opgenomen overzicht, waarbij de rechtbank tot uitgangspunt heeft genomen de afbeeldingen van de producten en de labels zoals opgenomen in de door Plein overgelegde
witness statement. De foto’s die Rafaello nog bij akte heeft overgelegd, wijken daarvan met betrekking tot enkele artikelen af (nr. 22, 24, 25, 27); voor zover van belang zal de rechtbank hierna bespreken wat dat voor haar oordeel betekent.
paper traildie zou lopen vanaf PP AG, via Divo en Casa Italia tot haar. Productie 2 bij deze akte bevat facturen van Casa Italia aan Rafaello, productie 3 facturen van Divo aan Casa Italia en productie 4 facturen van PP AG aan Divo. Met handmatig erbij geschreven nummers geeft Rafaello aan op welke van de in beslag genomen producten de facturen betrekking hebben. Overigens is niet in geschil dat met eventuele toestemming van PP AG, toestemming door Plein gegeven is. Plein heeft wel bestreden dat uit de overgelegde facturen een volledige overgang van rechten (de zogenaamde
chain of title) van Plein naar Rafaello volgt. In een schematisch overzicht (productie 13) geeft Plein aan waar per product
de chain of titlestokt.
paper trailwel zou kloppen, de volledige
chain of titleniet kan worden vastgesteld. De rechtbank is van oordeel dat als de aantallen die voorkomen op de facturen van Casa Italia niet hoger zijn dan die op de facturen van Divo en de aantallen op de facturen van Divo op hun beurt weer niet hoger zijn dan die op de facturen van PP AG, en bovendien de maten in de factuur van PP AG overeenkomen met die in de facturen van Divo, de enkele omstandigheid dat de maten in de factuur van Casa Italia niet zijn vermeld onvoldoende is om de juistheid van de
chain of titlete betwisten.
chain of titleniet kan worden vastgesteld. De rechtbank gaat aan dat bezwaar voorbij. Het is een feit van algemene bekendheid dat in de kledingbranche verschillende maataanduidingen worden gebruikt, zoals “gewone” confectiematen (verschillend voor dames- en herenkleding), jeans-maten en aanduidingen als XS en L. Het lijkt er op dat Divo confectiematen en aanduidingen als XS en L gebruikt en Plein jeans-maten. Deze kunnen niet één op één worden omgezet, maar heren confectiemaat 46 en dames confectiemaat 38 komen grofweg overeen met jeansmaat 30 en die maat zit over het algemeen tussen S en M in. Voor zover de rechtbank hierna met betrekking tot de maataanduidingen niet anders overweegt, wordt in het navolgende dan ook aan de opmerkingen van Plein over de verschillende maataanduidingen voorbijgegaan.
chain of title. De rechtbank gaat ook aan dat bezwaar voorbij. Plein stelt immers niet dat de betreffende facturen vervalst zijn of zijn uitgebracht aan een ander dan Divo. Daartoe is ook geen aanleiding. Één van de geanonimiseerde facturen blijkt ook in niet-geanonimiseerde vorm te zijn overgelegd en uit die niet-geanonimiseerde factuur (de factuur van 17 januari 2017 met nummer 120128521) blijkt dat deze ook is gericht aan Divo. Bovendien staan op alle geanonimiseerde facturen dezelfde – kennelijk door de ontvanger aangebrachte – stempels als op de niet-geanonimiseerde facturen, en daarin zijn handmatig gegevens aangebracht in een handschrift dat ook steeds hetzelfde lijkt te zijn. De rechtbank is derhalve van oordeel dat Plein onvoldoende naar voren heeft gebracht om bij de beoordeling van de vraag of sprake is van uitgeputte waar de geanonimiseerde facturen buiten beschouwing te laten.
chain of title.
chain of title. De rechtbank stelt vast dat veel jeans broeken de materiaalcode PDE013N hebben en dat de materiaalcode PDE010N verder niet voorkomt. Nu de productcodes, kleurcodes, aantallen en maatvoering overeenkomen (zie hiervoor sub 4.10.2), gaat de rechtbank er dan ook van uit dat sprake is van een typefout bij de vermelding van de materiaalcode op de factuur van Divo die vervolgens is overgenomen door Casa Italia. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat ten aanzien van deze producten sprake is van een volledige
chain of title.
chain of title.
chain of title.
paper trailvan deze jeans dan dat sprake is van een geanonimiseerde factuur van PP AG, aan welk verweer de rechtbank met een verwijzing naar 4.10.3 voorbij gaat. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat ten aanzien van dit product sprake is van een volledige
chain of title.
chain of title.
chain of title.
chain of title.
chain of title.
chain of title.
chain of title.
chain of title.
paper traildan dat de matenindicatie ontbreekt, in het bijzonder voor nr. 20. Dat laatste volgt de rechtbank niet. Op de factuur van Divo staan twee riemen genoemd in de categorie rechts naast 90 en 95, wat naar de rechtbank aanneemt 100 of hoger is. Op een geanonimiseerde factuur van PP AG staan eveneens twee riemen genoemd met maat 100. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat ten aanzien van deze producten sprake is van een volledige
chain of title.
chain of title.
chain of title.
witness statementgehechte foto met toelichting, blijkt dat de verpakking en het label ontbreken; een maat wordt niet vermeld. Op de door Rafaello overgelegde foto met label staat een doos met maat 43 vermeld, maar dat is in tegenstelling tot de constatering van de deurwaarder dat tijdens het beslag van nummer 24 geen doos met label is aangetroffen. De rechtbank gaat er derhalve vanuit dat de doos op deze foto die is overgelegd door Rafaello, de doos is die bij nr. 29 hoort en dat Plein ten onrechte ervan uitgaat dat ook de schoenen met nr. 24 maat 43 hebben. Op de factuur van Casa Italia van 20 juli 2017 staan 8 paar sneakers met dit productnummer vermeld. Op de factuur van Divo van 3 november 2016 staan 8 paar genoteerd, waarvan één paar in maat 43 en één paar met een onbekende maataanduiding, maar genoteerd in het vakje + naast 43, mogelijk maat 43,5. Op de factuur van PP AG van 24 juni 2016 staan 8 paar van deze schoenen genoteerd, waaronder een paar in maat 43 en een paar in maat 43,5. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat ten aanzien van deze producten sprake is van een volledige
chain of title.
chain of titlekan de rechtbank niet komen
.
paper trailvan deze schoenen dan de opmerking dat de factuur van Casa Italia geen matenindicatie geeft, aan welk verweer de rechtbank met een verwijzing naar 4.10.1 voorbij gaat. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat ten aanzien van dit product sprake is van een volledige
chain of title.
chain of title.
chain of title.
chain of title.
nettowinstmarge van alle 35 artikelen € 17.940. Dat komt de rechtbank te hoog voor, want dat betekent dat de winstmarge gemiddeld per product € 512,57 bedraagt. Als de rechtbank een paar willekeurige producten bekijkt aan de hand van de prijslabels zoals die zichtbaar zijn in productie 1 bij akte van 23 maart 2018 zijdens RSR en de inkoopprijs zoals die blijkt uit de facturen van Casa Italia, dan ziet de rechtbank het volgende:
brutowinstmarge: € 410
brutowinstmarge: € 365
brutowinstmarge: € 310
brutowinstmarge ligt mogelijk wat hoger dan die van de jeans. Ook van bijvoorbeeld de riemen is geen verkoopprijs zichtbaar, maar de inkoopprijs ligt rond de € 130-150, dus de
brutowinstmarge daarvan zal juist lager zijn dan die van jeans.
brutowinstmarge van de 30 niet-inbreukmakende producten rond de € 300 per product ligt. Dat bedrag dient naar het oordeel van de rechtbank echter te worden gecorrigeerd nu het aannemelijk is dat de producten ook in mei 2017 al niet daadwerkelijk voor de op de prijslabels vermelde prijzen konden worden verkocht, aangezien het producten betreft uit de jaren 2015 en 2016. De rechtbank gaat uit van een
brutowinstmarge in 2017 van € 200 per product zodat de totale winstmarge vóór BTW destijds ongeveer € 4.740 zou hebben bedragen. Zoals hiervoor is overwogen dient de schade naar het oordeel van de rechtbank te worden bepaald op de helft van dit bedrag zodat de rechtbank de door RSR geleden schade ex aequo et bono bepaalt op € 2.370. De wettelijke rente wordt toegewezen met ingang van de datum beslaglegging.