5.4.1Feit 1: [slachtoffer 2]
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van hetgeen onder 1 ten aanzien van aangever [slachtoffer 2] is tenlastegelegd. Daartoe is het volgende redengevend.
Uit het dossier volgt dat aangever [slachtoffer 2] in oktober 2016 een betaling heeft verricht en een code van een Playstationkaart heeft verstuurd aan de gebruiker van een social media account op naam van ‘ [bijnaam 1] ’. Voor zover de verdachte daarmee geld en een goed heeft afgestaan is van belang dat die betalingen zijn geschied onder de belofte van een pay-date (afspraak voor betaalde seks). Uit het dossier volgt echter niet dat die afgiften vooraf zijn gegaan en zijn geschied vanwege enige bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaarmaking van een geheim, zoals wel is tenlastegelegd.
Voor zover uit het dossier wel volgt dat dergelijke bedreigingen nadien (in januari 2017) hebben plaatsgevonden door een gebruiker van een ander social media account is [slachtoffer 2] nimmer tot afgifte overgegaan. Omdat enkel de voltooide afgedwongen afgiften (en niet de pogingen daartoe) ten laste zijn gelegd kan het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 tenlastegelegde (voor het deel ten aanzien waarvan het Openbaar Ministerie ontvankelijk was).
5.4.2Feit 2
[slachtoffer 3] heeft op 20 december 2016 aangifte gedaan van belaging/identiteitsfraude. Zij heeft verklaard dat haar naam en foto’s zonder toestemming door (een) derde(n) wordt/worden gebruikt op social media accounts als Twitter en KIK. Een account dat gebruik maakte van haar foto was “ [accountnaam] ”. Die was volgens aangeefster het meest actief, zelfs nog tot de week voor de aangifte.Als haar profielfoto op Facebook door haar werd aangepast werd ook op het twitter-account van “ [accountnaam] ” die nieuwe foto van haar geplaatst.De aangeefster heeft voorts contact gekregen met een onderzoeksjournalist bij RTL. Na een confrontatie tussen RTL en de verdachte in december 2016 was het misbruik van de gegevens van [slachtoffer 3] voorbij.
Vanuit het RTL-contact heeft een privédetective onderzoek gedaan. Uit dat onderzoek blijkt volgens de politie onder meer het volgende:
- het KIK-profiel van [accountnaam] maakt gebruik van de foto van [slachtoffer 3] ;
- op 11 oktober 2016 heeft gebruiker “ [gebruikersnaam] ” een reactie gekregen vanaf dat Kik-account voor een pay-date;
- de gebruiker van het KIK-account vraagt geld over te maken naar een rekening op naam van de verdachte;
- vervolgens zegt de gebruiker van het KIK-account onder meer tegen “ [gebruikersnaam] ” dat zij aangifte gaat doen jegens “ [gebruikersnaam] ” ter zake pedofilie;
- vervolgens vraagt de gebruiker van het KIK-account aan “ [gebruikersnaam] ” om bol.com bonnen voor haar te kopen.
De verdachte, die in Zeist woont, heeft bij de politie verklaard dat zij het account [accountnaam] gebruikt op Twitter en KIK. Aan dat account had zij het e-mailadres [e-mailadres] of [e-mailadres] gekoppeld. De foto bij het Twitterprofiel “ [accountnaam] ” had zij van google.com gehaald en later als profielfoto gebruikt.Geconfronteerd met de omstandigheid dat de foto van [slachtoffer 3] was gebruikt heeft de verdachte verklaard dat zij dat had gedaan voor het profiel “ [accountnaam] ”. Dat was die foto die zij op google had gevonden en later als profielfoto had gebruikt. Ook herkende de verdachte “ [accountnaam] ”.Verdachte zegt zich te kunnen herinneren dat dergelijk gebruik van foto’s op accounts is begonnen in 2014.
Uit de bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam dat de verdachte de foto van [slachtoffer 3] heeft gebruikt op social media profielen om haar eigen identiteit te verhullen en daarmee de identiteit van [slachtoffer 3] te misbruiken. Dat de verdachte de naam van [slachtoffer 3] heeft gebruikt, zoals is ten laste gelegd, volgt echter niet uit het dossier.
Indien misbruik wordt gemaakt van de identiteit van een ander door foto’s van die ander te gebruiken op social media accounts om pay-dates aan te bieden, kan daaruit volgens de rechtbank ernstig nadeel ontstaan voor de persoon die op de foto is afgebeeld. Dit blijkt reeds uit de aangifte van [slachtoffer 3] , waaruit volgt dat haar eer en goede naam werd aangetast door het misbruik van haar foto. Ook werd haar bewegingsvrijheid ernstig aangetast doordat zij bang was om de mannen die hadden betaald voor een pay date maar die nooit een seksafspraak hadden kregen, tegen te komen op straat.
Verweer omtrent de foto’s en “biometrische gegevens”
Naar het oordeel van de rechtbank kan het verweer van de raadsman – dat foto’s geen “identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische gegevens” zijn – in dit geval niet tot vrijspraak leiden.
Dit volgt uit de omstandigheid dat de opsteller van de tenlastelegging de tekst “, niet zijnde biometrische gegevens” niet heeft opgenomen in de tenlastelegging (ter zake de “identificerende persoonsgegevens”). Dat maakt dat voor een bewezenverklaring slechts hoeft komen vast te staan dat de foto’s uit het dossier “identificerende persoonsgegevens” zijn. Het is een feit van algemene bekendheid dat foto’s daaraan voldoen. De rechtbank verwerpt het verweer dan ook voor zover dat ziet op de bewijsvraag.
Desalniettemin is de rechtbank zich bewust dat het verweer van de raadsman wel de vraag raakt of het bewezenverklaarde gekwalificeerd kan worden. De rechtbank zal het verweer hierna in paragraaf 6 (de strafbaarheid van het bewezenverklaarde) dan ook verder beoordelen.
Conclusie
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen en overwegingen is de rechtbank van oordeel dat het tenlastegelegde feit onder 2 wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, zoals dat onder 5.5 zal worden weergegeven.