ECLI:NL:RBDHA:2018:14999
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens kennelijk ontbreken van belang
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 december 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Algerijnse man geboren in 1992, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen bij besluit van 19 november 2018, omdat de aanvraag kennelijk ongegrond was. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 13 december 2018, waar de zaak tezamen met een andere zaak werd behandeld. De gemachtigde van de Staatssecretaris was wel aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken en dat zijn gemachtigde geen contact meer met hem heeft kunnen krijgen. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien eiser geen contact heeft onderhouden en niet opnieuw is aangemeld bij de Staatssecretaris.
De uitspraak is gedaan door rechter mr. J.L.E. Bakels, in aanwezigheid van griffier mr. M.D. Gunster. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.