Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[de V.O.F.] .te [plaats 2] ,
[gedaagde 2](geheime woonplaats),
[gedaagde 3](geheime woonplaats),
1.De procedure
- de dagvaarding van 10 april 2018, met producties 1 tot en met 18;
- de conclusie van antwoord van 13 juni 2018, met producties 1 tot en met 3;
- het tussenvonnis van 18 juli 2018 waarin een datum voor een comparitie van partijen is bepaald;
- de akte van [de V.O.F. c.s.] van 1 november 2018;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 14 november 2018 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
Betreft: klacht, met aansprakelijkstelling en sommatie
(…). In dit schrijven verzoek ik u de directie van [de V.O.F.] binnen 10 dagen uiterlijk 10 november 2014 antwoord te geven op al mijn vragen, zichtbaar in dit schrijven. (…).
(…). Ruim acht weken later heeft de directie van [de V.O.F.] op geen enkele wijzen antwoord gegeven op mijn schrijven. Alsnog mijn verzoek tot beantwoording van mijn schrijven van d.d. 31-10-2014.”
Dit is mijn laatste schrijven aan u, (…).
3.Het geschil
4.De beoordeling
Inleiding
Naar mijn weten heeft mr. Overes[= de toenmalig advocaat van [eiseres] ,
rb.]
de verjaring tijdig gestuit, maar ik zou de brief dan bij hem moeten opvragen. Ik heb een aantal maanden geleden wel contact gehad met mr. Overes, maar heb hem toen niet gevraagd om deze stukken. (…). De verjaring is nooit eerder een discussie geweest. Mr. Overes heeft [de V.O.F. c.s.] gesommeerd stukken af te geven en aansprakelijk gesteld. Ik weet niet wat de exacte datum is van die separate brief van mr. Overes, maar ik leid uit de stukken af dat [de V.O.F. c.s.] daarop op 24 mei [2016] reageert. (…). SRK heeft [de V.O.F. c.s.] namens [eiseres] in 2012 en 2014 gesommeerd. Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat [eiseres] [de V.O.F. c.s.] daarbij niet aansprakelijk heeft gesteld. In de brieven zit een aansprakelijkstelling besloten. (…).”
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)