In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 16 november 2018, wordt het beroep van eiser, een Somalische asielzoeker, ongegrond verklaard. Eiser had verzocht om opvang en verstrekkingen, maar zijn aanvraag om een verblijfsvergunning asiel werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij internationale bescherming geniet in Griekenland. Eiser beriep zich op het arrest Gnandi en een eerdere uitspraak van de rechtbank, maar de rechtbank oordeelde dat deze geen grond bieden voor opvang in Nederland. De rechtbank stelde vast dat, zelfs als eiser een beroep kan doen op de Procedurerichtlijn, dit slechts geldt tot het moment waarop de eerste rechter een oordeel heeft gegeven over zijn zaak. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om eiser in de opvang op te nemen, aangezien het arrest Gnandi geen aanspraak biedt op opvang. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd eveneens afgewezen, en de rechtbank oordeelde dat er geen proceskostenveroordeling nodig was. De uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.