ECLI:NL:RBDHA:2018:14523
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen in het kader van grensoverschrijdende inning van schuldvorderingen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 november 2018 een verzoek tot het uitvaardigen van een bevel tot conservatoir beslag afgewezen. Het verzoek was ingediend door Inmobiliaria Vica S.A., gevestigd in Barcelona, en Ard-Choille B.V., gevestigd in Den Haag. De verzoekers stelden dat zij recht hadden op een succesvergoeding van € 5.300.000,-- in verband met een sale-and-lease back transactie met Banco Santander. De verzoekers voerden aan dat zij door de gerekestreerde, die in deze zaak niet bij naam is genoemd, waren bedrogen, omdat het bedrag dat aan hen toekwam, via een constructie aan een andere rechtspersoon, Aegle International Ltd., was betaald.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoekers niet voldoende bewijs hadden geleverd om aan te tonen dat hun vorderingen waarschijnlijk gegrond zouden worden verklaard in een bodemgeschil. De voorzieningenrechter benadrukte dat het aan de schuldeiser is om voldoende bewijsmateriaal te verstrekken om de noodzaak van een bewarende maatregel aan te tonen. In dit geval was er onvoldoende onderbouwing van de claims van de verzoekers, en de voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek niet voor inwilliging in aanmerking kwam.
De beslissing om het verzoek af te wijzen werd openbaar uitgesproken door mr. G.P. van Ham. Deze uitspraak is van belang voor de toepassing van de Verordening (EU) Nr. 655/2014, die de procedure voor het Europees bevel tot conservatoir beslag regelt.