4.17.De rechtbank stelt bij haar beoordeling of dit wel had moeten gebeuren voorop dat het rapport van Lotgering, voor zover relevant, ter zake het volgende vermeldt:
“
Vraag 4. Was het naar uw mening verantwoord dat de gynaecoloog koos voor een vaginale bevalling toen er sprake bleek van een stuitligging?
Antwoord: Ja, ook al lijkt – mede onder tijdsdruk – niet te zijn voldaan aan alle gangbare zorgvuldigheidseisen.
Kanttekeningen:
Bij opname was de vaginale bevalling al ver gevorderd (8 cm ontsluiting, voorliggend deel ingedaald tot H3) en waren er geen evidente contra-indicaties tegen vaginale bevalling bij een vrouw die 3x eerder normaal vaginaal was bevallen. In een dergelijke situatie zal een redelijk handelend en redelijk bekwaam gynaecoloog vaginale bevalling in stuitligging als regel accepteren. Het is geenszins bewezen dat een met spoed doorgevoerde keizersnede in een dergelijke situatie de risico’s voor moeder en/of kind verkleint.
Bij opname stond de counseling en de medisch-technische besluitvorming onder tijdsdruk, omdat de vaginale bevalling al ver was gevorderd als gevolg van het feit dat de 1e lijns verloskundige [ouder 1] . pas laat heeft verwezen en omdat er een taalbarrière bestond. Dit kan de mogelijkheden van de gynaecoloog hebben beperkt om patiënte uitvoerig te counselen mbt de voor- en nadelen van vaginale bevalling en keizersnede.
Alvorens de vaginale bevalling van een kind in stuitligging te accepteren zal een redelijk handelend en redelijk bekwaam gynaecoloog als regel overleggen met de barende vrouw. In deze casus is niet gedocumenteerd of, en zo ja hoe, dat is gebeurd. Daarmee lijkt niet voldaan aan de NVOG-richtlijn Stuitligging 2001, Minimaal vereiste zorg 1, punt 2, welke stelt dat de keuze voor vaginale bevalling of electieve sectio caesarea samen met de zwangere moet worden gemaakt, dat de voor- en nadelen van beide moeten worden besproken en dat de uitkomst van het gesprek in het dossier moet worden genoteerd.
(…)
Vraag 7. Wat is naar uw mening de oorzaak van de stagnatie van de stuitextractie? Had de gynaecoloog dit kunnen voorzien? Had hij dit kunnen voorkomen?
Antwoord: De ware oorzaak van de stagnatie in deze casus is niet met zekerheid te achterhalen en was niet door de gynaecoloog te voorzien of te voorkomen.
Kanttekeningen:
(…)
De stagnatie zou uiteraard wel zijn voorkomen als om enigerlei reden vroegtijdig zou zijn geconverteerd naar geboorte dmv keizersnede. Eén zo’n reden kan zijn de wens van de vrouw. Als gehandeld zou zijn zoals aangegeven in de NVOG-richtlijn Stuitligging 2001, dan zou [ouder 1] bij counseling de mogelijkheid hebben gehad om te kiezen voor electieve keizersnede. Als zij daar op dat moment voor zou hebben gekozen en de keizersnede ook nog snel had kunnen worden uitgevoerd, dan zou de zeldzame complicatie bij stuitextractie niet zijn opgetreden en zou de perinatale asfyxie bij het kind waarschijnlijk zijn voorkomen. Gezien de late verwijzing, het snelle baringsverloop en de taalbarrière is niet zeker dat uitgebreide counseling in deze casus een reële optie was en nog tijdig tot ongecompliceerde sectio met goede uitkomst zou hebben geleid.
(…)
Vraag 8. Was er naar uw mening op enig moment tijdens de baring een indicatie voor een sectio? Zo ja, wanneer?
Antwoord: Nee.
Kanttekening:
1. Bij opname zou een niet-medische indicatie tot keizersnede hebben bestaan als [ouder 1] daar, al dan niet na counseling, expliciet om zou hebben verzocht. Uit het dossier blijkt niet dat dat het geval is geweest.
(…)
Vraag 9. Kunt u –samenvattend- aangeven in hoeverre er tijdens de bevalling van [ouder 1] op [datum] 2006 op enig moment niet is voldaan aan de maatstaf van zorgvuldigheid die van een redelijk handelend en redelijk bekwaam gynaecoloog in de gegeven omstandigheden had mogen worden verwacht? Kunt u uw antwoord zo uitgebreid mogelijk toelichten en daarbij tevens ingaan op:
a - de bevindingen van het neonataal bloedonderzoek en de CTG-registratie
b - de vraag of er sprake was van een dreigende asfyxie op grond van het CTG
c - de keuze voor een volledige stuitextractie
Antwoord:
(…)
Qua zorgvuldigheid zou het, in retrospect, wenselijk zijn geweest om in overeenstemming met de NVOG-richtlijn Stuitligging 2001,
Bij opname van [ouder 1] . te counselen mbt de behandelingsopties vaginale stuitbevalling of keizersnede, of het te documenteren als het werd gedaan.
(…)
3. De zorgvuldigheid mbt counseling stond onder tijdsdruk omdat bij opname de vaginale bevalling al ver was gevorderd en er een taalbarrière bestond.
4. (…)
Vraag 10. Kunt u, indien u bij vraag 9 heeft aangegeven dat er niet volgens de maatstaf van zorgvuldigheid is gehandeld, aangeven welk handelen dan had mogen worden verwacht en tevens aangeven hoe het bevallingsverloop er in dat geval zou hebben uitgezien? Wilt u uw antwoord zo uitvoerig mogelijk toelichten en indien mogelijk met literatuur onderbouwen?
Antwoord: naar mijn mening is er in grote lijnen in medisch-technisch opzicht gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam gynaecoloog had mogen worden verwacht.
1. Als gehandeld zou zijn zoals aangegeven in de NVOG-richtlijn Stuitligging, 2001, dan zou [ouder 1] . bij counseling de mogelijkheid hebben gehad te kiezen voor electieve keizersnede. Als zij daar op dat moment voor zou hebben gekozen en de keizersnede ook nog snel zou kunnen zijn verricht, dan zou de complicatie bij stuitextractie niet zijn opgetreden en zou de perinatale asfyxie bij het kind waarschijnlijk zijn voorkomen. Gezien het snelle baringsverloop van opname tot volkomen ontsluiting is het echter niet zeker of tijdig een ongecompliceerde sectio zou kunnen zijn verricht.
(…)”