ECLI:NL:RBDHA:2018:14331
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Sierra Leoonse homoseksuele man met psychische klachten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 november 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een man van Sierra Leoonse nationaliteit, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de man zijn homoseksuele gerichtheid niet aannemelijk had gemaakt. De man had eerder meerdere asielaanvragen ingediend, die allemaal waren afgewezen. Hij voerde aan dat hij in Sierra Leone was ontvoerd, gemarteld en seksueel misbruikt, en dat hij vanwege zijn seksuele geaardheid problemen zou ondervinden bij terugkeer naar zijn land van herkomst.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had overwogen dat de man niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn seksuele gerichtheid en dat eerdere besluiten in rechte vaststonden. De rechtbank nam daarbij in overweging dat de man tijdens eerdere hoorzittingen summiere verklaringen had afgelegd en dat zijn psychische klachten niet voldoende onderbouwd waren om aan te nemen dat deze van invloed waren op zijn verklaringen. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris op basis van de beschikbare informatie en de gedragslijn bij het onderzoek naar seksuele geaardheid tot een juiste beslissing was gekomen.
De rechtbank verklaarde het beroep van de man ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van consistente en onderbouwde verklaringen in asielprocedures, vooral in gevallen waarin seksuele geaardheid een rol speelt.