Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
- Een inwerking zijnd drugslaboratorium met daarin onder andere de stoffen PMK en MDMA
- Elders in de loods, te weten in een hal, is onder meer een diepvrieskist met twee jerrycans met methanol en een maatbeker met MDMA kristallen aangetroffen.
7.januari 2016
Volkswagen. [42]
feit 1(medeplegen van productie van/handel in MDMA/MDEA en
feit 2(medeplegen van voorbereidingshandelingen voor het vervaardigen van/handelen in MDMA).
Naarmate samenwerking inniger en duurzamer is, zal eerder aan het vereiste van een samenwerkingsverband met een zekere structuur zijn voldaan. Voor duurzaamheid of bestendigheid is een zeker tijdsverloop van het samenwerkingsverband een aanwijzing. Daarnaast is vereist dat de organisatie het oogmerk moet hebben om misdrijven te plegen. Met het oogmerk wordt primair gedoeld op het naaste doel: datgene dat men zich als direct gewild voorstelt.Voor het bewijs van het oogmerk zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie, en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.
elke levering, al dan niet tegen betaling, van geregistreerde stoffen in de Unie, dan wel, met het oog op de levering ervan in de Unie, de opslag, vervaardiging, productieverwerking, de handel, distributie of handelsbemiddeling in deze stoffen”. In sub d is “marktdeelnemer” gedefinieerd als: “
elke natuurlijke of rechtspersoon die betrokken is bij het in de handel brengen van geregistreerde stoffen”. Met deze begrippen is het toepassingsbereik van artikel 8 van de Verordening en in zoverre ook artikel 2 Wvmc afgekaderd.
feit 3en
onderdeel feit 9) dient de verdachte te worden vrijgesproken.
feit 4,
feit 6en
feit 8wettig en overtuigend bewezen.
feit 5en
feit 7.
eenorganisatie, bestaande uit
eensamenwerkingsverband van natuurlijke personen, welke organisaties tot oogmerk hadden het plegen van misdrijven, te weten:
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
vier jaarmet aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank ziet geen aanleiding een deel van deze straf voorwaardelijk op te leggen. De rechtbank heeft de ogen niet gesloten voor de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar is van oordeel dat deze ten opzichte van al hetgeen hiervoor is overwogen onvoldoende gewicht in de schaal leggen om tot een andere strafoplegging te komen.
7.De inbeslaggenomen goederen
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
4(
vier)
jaren