ECLI:NL:RBDHA:2018:14303
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om inzage in persoonsgegevens en schadevergoeding op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres had op 13 juni 2017 een verzoek ingediend om een kopie van de verwerking van haar persoonsgegevens op grond van artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Het college heeft dit verzoek bij besluit van 21 juli 2017 gedeeltelijk ingewilligd, maar eiseres was ontevreden met de verstrekte informatie en heeft bezwaar aangetekend. Het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard bij besluit van 16 november 2017, wat heeft geleid tot het beroep van eiseres. Tijdens de zitting op 8 november 2018 was eiseres niet aanwezig, maar haar gemachtigden waren wel aanwezig. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de Wbp, die op dat moment nog van kracht was, en heeft vastgesteld dat het college niet onterecht heeft gehandeld door geen volledige kopieën van de verwerkte persoonsgegevens te verstrekken. De rechtbank oordeelde dat de verstrekte overzichten voldoende waren en dat eiseres niet in haar recht is benadeeld. Het verzoek om schadevergoeding van € 25.000,- werd eveneens afgewezen, omdat er geen onrechtmatig handelen van het college was vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af.