ECLI:NL:RBDHA:2018:14296
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 november 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Nigeriaanse nationaliteit hebbende man, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat Italië niet langer aan zijn internationale verplichtingen voldoet, onder verwijzing naar een Italiaans wetsdecreet dat beperkingen oplegt aan het asielstelsel.
De rechtbank overweegt dat verweerder op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan van de naleving van internationale verplichtingen door Italië. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er systematische tekortkomingen zijn in de Italiaanse asielprocedure die een risico op schending van artikel 3 van het EVRM met zich meebrengen. De rechtbank verwijst naar recente jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waaruit blijkt dat Italië nog steeds aan zijn verplichtingen voldoet.
De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om de aanvraag van eiser aan zich te trekken of om het beroep aan te houden in afwachting van nieuwe jurisprudentie. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.