Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser, V-nummer [V-nummer]
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
nr. 604/2013 (de Dublinverordening) is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval heeft Nederland op 18 juli 2018 bij de Italiaanse autoriteiten een verzoek om terugname gedaan. De Italiaanse autoriteiten hebben hierop niet tijdig gereageerd. Op grond van artikel 25, tweede lid, van de Dublinverordening staat dit gelijk met het aanvaarden van het terugnameverzoek. Sinds 2 augustus 2018 staat daarmee de verantwoordelijkheid van Italië vast.
27, derde lid, aanhef en onder c, van de Dublinverordening. De rechtbank overweegt daartoe dat, om de behandeling van de voorlopige voorziening in Nederland te mogen afwachten, binnen 24 uur enkel een pro forma verzoekschrift hoeft te worden ingediend en de gronden van dat verzoekschrift op dat moment dus nog niet hoeven te worden ingediend. Gesteld noch gebleken is dat het in dit geval voor eiser niet mogelijk was om binnen 24 uur een (pro forma) verzoekschrift in te dienen. De beroepsgrond slaagt derhalve niet.