2.4.Bij brief van 12 april 2018 (hierna ook: de ontslagbrief) heeft [naam vof] [werkneemster] op staande voet ontslagen. Voor zover van belang luidt de inhoud van de ontslagbrief als volgt:
“Geachte mevrouw [werkneemster] ,
Gelet op het gesprek van hedenochtend, hetgeen niet geleid heeft tot een constructief
resultaat, zeggen wij u nu ontslag op staande voet aan met ingang van heden.
Argument voor het ontslag is werkweigering, bedreiging en grove belediging.
Op 30-01-2018 heeft een gesprek met u plaats gevonden, waarna u een concept
vaststellingsovereenkomst ter hand is gesteld om tot beëindiging van de arbeidsrelatie
te komen, wegens bedrijfseconomische redenen.
In reactie daarop suggereerde u vanaf 05-02-2018 arbeidsongeschikt te zijn.
Tussen 06-02-2018 en 17-02-2018 hebben wij diverse keren geprobeerd in contact te
komen met u, ten einde tot een gesprek te komen. Aangezien u de telefoon niet
beantwoordde en een gesprek uit de weg ging, bent u opgeroepen op 26-02-2016 op
het spreekuur van de bedrijfsarts.
Het oordeel van de bedrijfsarts was, dat uw arbeidsbeperking niet veroorzaakt werd
door ziekte maar door arbeidsgerelateerde problemen. Deze konden worden opgelost
in een gesprek, waarbij de bedrijfsarts aangaf geen vertrouwen te hebben in een
duurzame werkhervatting gezien de problematiek.
Naar aanleiding van het advies van de bedrijfsarts, hebben wij in de dagen daarna
diverse keren gebeld, zonder resultaat, waarna wij u uiteindelijk op 01-03-2018
schriftelijk verzocht hebben contact met ons op te nemen.
Op 02-03-2018 belde u terug, met de mededeling dat u een burnout had en het nut niet inzag van een gesprek.
Op 07-03-2018 hebben wij u wederom uitgenodigd voor een gesprek op 12-03-2018
Tijdens dit gesprek waarbij uw partner aanwezig was en wij een HRM specialist
hadden gevraagd te bemiddelen, gaf u aan een second opinion aan te vragen bij het UWV. Dit ondanks het feit dat alle mogelijke onderwerpen waarover een geschil zou kunnen bestaan waren besproken en waren opgelost en er dus geen sprake meer was van arbeidsproblemen of een geschil.
De bemiddelaar merkte op dat de toonzetting van het gesprek van uw kant bedreigend en intimiderend was.
Op 07-04-2018 ontvingen wij een brief van het UWV, met een verslag van het
deskundigen oordeel, naar aanleiding van het gesprek dat u op 03-04-2018 had met
het UWV.
Volgens dit oordeel bent u vanaf het moment van uw ziekmelding volledig arbeidsgeschikt.
Direct aansluitend hebben wij contact met u gezocht, teneinde tot een werkhervatting
te kunnen komen. Ondanks het feit dat u op 26-02-2018 en op 03-04-2018 door 2
verschillende deskundigen onafhankelijk van elkaar, volledig arbeidsgeschikt bent
verklaard, wilde u niet eerder dan vandaag 12-04-2018 met ons in gesprek of uw werk
hervatten.
Vandaag hebben wij ook weer geprobeerd met u in gesprek te gaan, maar dit heeft
geresulteerd in vroegtijdige beëindiging van het gesprek, gezien de buitengewoon
agressieve houding van u en uw partner, de bedreigingen en grove beledigingen van
uw kant aan ons adres.
Aangezien u geen enkel gesprek met ons wilt aangaan, anders dan middels
bedreiging, intimidatie en belediging en u voorts op geen enkele wijze de
werkzaamheden wil hervatten, zien wij geen andere mogelijkheid dan ontslag op
staande voet aan te zeggen. Zoals hiervoor vermeld.
Deze brief wordt zowel aangetekend als per gewone post verzonden.
(…)”