Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser, V-nummer [V-nummer]
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Anders dan eiser heeft betoogd ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat de positie van statushouders gelijk gesteld moet worden met die van asielzoekers. Aan statushouders komen immers andere rechten toe dan aan asielzoekers. In haar uitspraak van 30 mei 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:1795) en recent bevestigd in haar uitspraak van 22 juni 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2094), heeft de Afdeling overwogen dat statushouders onder de Griekse wet gelijk staan aan Griekse staatsburgers. Hoewel de situatie voor statushouders in Griekenland moeilijk is, is deze echter niet zo slecht dat sprake is van extreme armoede of ontberingen van eerste levensbehoeften en rechteloosheid waar de Griekse autoriteiten onverschillig tegenover zouden staan. Uit die uitspraak volgt dan ook dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er ten aanzien van Griekenland van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. De informatie uit de bronnen waarop eiser zich heeft beroepen is deels reeds betrokken bij deze uitspraak, deels van gelijke strekking als die uit de bronnen die de Afdeling bij de beoordeling heeft betrokken, dan wel zien niet op statushouders. Voorts merkt de rechtbank op dat deze stukken veelal enkele jaren oud zijn en de Afdeling in voornoemde uitspraak meer recente informatie heeft betrokken. De stukken vormen daarom geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen.