Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[geopposeerde 1] ,
[geopposeerde 2],
[geopposeerde 3],
[geopposeerde 4],
[geopposeerde 5],
1.De procedure
- het tussen partijen gewezen verstekvonnis van 31 januari 2018 met zaak- en rolnummer C09 545563/HA-ZA 18-19 en de daarin genoemde stukken;
- de verzetdagvaarding van 27 februari 2018 met producties;
- het tussenvonnis van 28 maart 2018, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van de op 26 juni 2018 gehouden comparitie van partijen en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
“Gelet op het karakter van een vereniging kan het niet zo zijn dat [gedaagden] cs en hun medestanders – als minderheid – hun wil aan (het bestuur van) de Vereniging opleggen”.Toch willen zij hiermee doorgaan en onze moskee met onnodig hoge kosten opzadelen. Niet alleen het financiële plaatje om de rechtszaak te bekostigen baart ons zorgen, maar het zorgt ook voor onrust en verdeeldheid in onze gemeenschap. De groep [geopposeerde 1 c.s.] is nu al ruim twee jaar bezig met diverse procedures, waarbij onze moskee in een negatief daglicht wordt gezet.
3.De vordering
4.De beoordeling
- Het aanspannen van juridische procedures;
- Het verspreiden van nieuwsberichten die de moskee in een kwaad daglicht hebben gesteld;
- Het misleiden van leden;
- Het zaaien van verdeeldheid;
- Het samenspannen tegen het bestuur;
- Het verspreiden van smaad en laster.
nietigis, ten onrechte is toegewezen. In de plaats van dit oordeel zal de rechtbank oordelen dat het besluit wordt
vernietigd. Voor het overige zal dat vonnis in stand worden gelaten, met inbegrip van de proceskostenveroordeling, nu het effect van onderhavig vonnis hetzelfde is als het verstekvonnis, te weten dat het besluit tot royement niet in stand blijft.